Lektion 1

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Kapitel 2 Lektion 1

Programm

1. Lernziele
   
2. Orientierung neues Kapitel
   
3. Grammatik
   
4. Selbständig arbeiten
   
5. Video
   

Lernziele

Am Ende der Stunde könnt die Modalverben in einem Satz benutzen

Aufabe 1

Gemeinsame machen wir die erste Aufgabe (S. 56)

Modalverben & wissen

Was wisst ihr noch über die Modalverben?

Grammatik Modalverben

Zijn werkwoorden die een speciale betekenis aan de zin geven. Als een modaal werkwoord als hulpwerkwoord wordt gebruikt, volgt daarna het hele werkwoord.

        

Verben: Modalverben (unregelmäßig)

wollen = willen

sollen = moeten, zullen (van iemand ander, geen noodzaak)

müssen = moeten (noodzaak)

dürfen = mogen (toestemming hebben)

können = kunnen

mögen = lekker/leuk etc. vinden

möchten = zou graag willen (= Konjunktiv II van mögen)

wissen = weten

Modalverben vervoegen

De vervoeging van de Duitse 'Modalverben' is eigenlijk heel eenvoudig. 

1. De enkelvoudsvormen (ich, du, er, sie, es) hebben een andere stamklinker dan het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: müssen > ich muss (behalve sollen, möchten)
2.  De enkelvoudsvormen ich, er, sie en es (de 1e en 3e persoon enkelvoud) krijgen geen uitgang. Bijvoorbeeld: müssen > ich muss / müssen > sie muss
3.  De meervoudsvormen (wir, ihr, sie, Sie) volgen dezelfde regels als regelmatige werkwoorden.    Bijv. müssen > wir müssen, ihr müsst, sie müssen, Sie müssen

Das Verb wissen

Selbständig arbeiten/Hausaufgaben

Übungen 3,6,7,8

Aufgabe 4

vor dem Sehen

beantworte die Fragen 1 bis 3 

danach lies die Fragen und beantworte die Fragen während des Videos