2,2 Writing

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

• een eenvoudig formulier invullen;
  
• eenvoudige zinnen over jezelf of iemand anders opschrijven.

Wat kan ik en ken ik al?

• Maak  2,2 a (2)

This is Karin, (zij) likes football.

1. they
2. she
3. her
4. he

(Onze) mother gave (haar) friend a car.

1. us, hair
2. our, her
3. ours, hers
4. our, hers

To be

I am great

 you/ they/ we are great

she/ he/ it is great

He is great. hoe maak je deze zin ontkennend? (zeg dat het niet zo is)

This is a question. (maak vragend)

Demonstrative (aanwijzende) pronouns

Personal (persoonlijke) pronouns

onderwerp / subject

1. Ik        =       1. I

2. Jij       =      2. You

3. Hij      =      3. He

4. Zij       =     4. She

5. Het      =    5. It

6. Wij       =   6. We

7. Jullie    =   7. You

8. Zij         =   8. They

voorwerp / object

1. Mij/me  = Me

2. Jou  =  You

3. Hem  =  Him

4. Haar  =  Her

5. Het  =  It

6. Ons  =  Us

7. Jullie  =  You

8. Hen  =  Them

Evaluatie:

1. Wat hebben wij geleerd en gedaan?
2. Ging het toepassen goed?
3. Hoe zorg je ervoor dat je herinnert wat er vandaag geleerd is? 

Reflectie

• Rust/Rest
• Respect
• Responsibility

Evaluatie en Reflectie

• Rest (Rust)
  
• Respect – for the school, each other, yourself and the teacher
  
• Responsibility - for your learning and for others' chances
• Reflection:  What have you learned? Good learning behaviour? What could be improved for the next lesson?