Les 2 Lesen: Samenvattingsvraag + Beweringsvraag

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm

1. Examenidioom
2. Lesen:
Samenvattingsvraag en
Beweringsvraag

Slide 2 - Tekstslide



1. Du kannst die Wörter von Examenidioom schreiben.
 
2. Du kannst Samenvattingsvragen und Beweringsvragen beantworten.






Slide 3 - Tekstslide

Die Tagesschau in einfacher Sprache

Slide 4 - Tekstslide

Strategieën: Welke strategieën kun je gebruiken bij een kort-antwoordvraag? Noem er 3!

Slide 5 - Woordweb

Setze die folgenden Wörter auf Alfabet!
Mache von jedem Wort einen Satz!





die Fähigkeit
schummeln
die Lehre
hervorheben
der Fehler
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Samenvattingsvragen
Let op de vier leesstrategieën: 
oriënterend lezen, voorkennis activeren, globaal lezen en/of scannen,
woordenboek gebruiken.


Was sind "Samenvattingsvragen"?
Kort komt het erop neer dat je de kern uit een tekst moet kunnen halen. Een samenvattingsvraag is meestal in het Duits geformuleerd. Je moet globaal lezen om de belangrijkste informatie eruit te filteren. Je leest vervolgens nauwkeurig om zo precies te weten wat er staat.
Strategien für ''Samenvattingsvragen''
Let op: deze vraag komt ongeveer 10x in een gemiddeld examen voor.
Dit is 25% van het hele examen.
Strategieën: oriënterend lezen, voorkennis activeren, globaal lezen en/of scannen, woordenboek gebruiken.

Hoe: let op woorden uit alinea en titel; ELZA (eerste en / of laatste alinea lezen; belangrijke passagen markeren, daarna pas nauwkeurig lezen

Slide 7 - Tekstslide

Beweringenvraag
Let op de drie leesstrategieën:
oriënterend, voorkennis activeren, globaal lezen, scannen en woordenboek gebruiken


Was sind "Beweringenvragen''?
Je moet hier aangeven of een bewering juist of onjuist is, oftewel Richtig of Falsch. 
Strategien für Kort-antwoordvragen
Je gaat als eerste op zoek naar het stukje waarnaar wordt gevraagd. Je leest deze tekst globaal door en leest deze alinea(s) nog eens goed door en kruis 'wel=richtig' of 'niet=falsch' aan. Staat er niets in het stukje over de bewering, dan is deze bewering automatisch fout.

Slide 8 - Tekstslide

Heb je ook een eigen strategie voor de beweringenvraag?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide