13-12-24

Module 2 - les 4
"Wie schrijft, die blijft"
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module 2 - les 4
"Wie schrijft, die blijft"

Slide 1 - Tekstslide

Nodig voor deze les:
  • -

Programma
Lezen
Planning
Terugblik
Werkvorm zoek de fout
Theorie
Werken aan schrijfplan / eindproduct
Taalverzorging 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Week
Week
Onderdeel
Les
47
18 - 22 november
1
48
25 - 29 november
2
49
2 - 6 december
3
50
9 - 13 december
Schrijfplan inleveren
4
51
16 - 20 december
5
52 en 01
23 december - 5 januari
Kerstvakantie
02
6 - 10 januari
6
03
13 - 17 januari
7
04
20 - 24 januari
Stageweek
05
27 - 31 januari
Bijzondere lesweek
30 januari 11.59u inleveren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even opwarmen
Zoek de fout(en)!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout(en)!
Roodkapje had ondertussen een heleboel bloemen geplukt en toen ze er geen één meer kon dragen, dacht ze weer aan grootmoeder en ging ze op weg naar haar toe. Ze was verbaast dat de deur openstond en toen ze de kamer binnenkwam, vond ze het er zo vreemd dat ze dacht: "Wat vindt ik het hier griezelig vandaag, terwijl ik hier anders zo graag ben."

Slide 6 - Tekstslide

Verbaast, vindt ik
Boer Boris in de sneeuw
Berend zet een kopje thee en Boris snijdt een prei.
Hij maakt een groote pan met soep en bakt een brood erbij.
Dan gaan ze naar hun bed en als de haan ze s'ochtends wekt
is heel het land van voor af aan met verse sneeuw bedekt!

Slide 7 - Tekstslide

groote, s'ochtends
Daarbovenop is een torentje. En in dat torentje is een kamertje. En daar woont niemand in. Als je vlug bent, kun je in dat kamertje trekken. Maar je moet wel opschieten want anders is het misschien alweer bewoont.’ ‘Bedankt,’ zei Pluk en hij staptte dadelijk in z’n kraanwagentje en reed naar het flatgebouw. Hij zette z’n wagentje langs de stoep, ging de glazen deur binnen en staptte in de lift.

Slide 8 - Tekstslide

bewoont, staptte, stapptte

Schrijfplan
  • Je hebt al een eerste opzet gemaakt.
  • Hierna vind je nog meer inspiratie en tips voor het uitwerken van je schrijfplan.
  • Kijk mee en voeg eventueel nog iets toe. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal woorden: minimaal 500
Tip:

Hou het aantal woorden in je achterhoofd en schrijf gewoon op wat je wilt vertellen.
Kijk daarna pas wat je kunt schrappen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp/thema
Probeer te kijken (en te denken) als een kind. 
Wat ziet een kind, waar worden ze blij van of juist verdrietig?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteiten/thema's

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen
  • Seizoenen (zomer, lente, herfst, winter)
  • Tijd (klok kijken, geschiedenis)
  • Feestdagen (Kerst, Pasen, Sinterklaas)

  • Houd het gezellig... (dus geen oorlog, drugs, geweld, discriminatie, enge monsters, draken, heksen, etc...) 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Ieder personage heeft een aantal basiskenmerken die je eigenlijk wel (voor jezelf) moet weten. Denk hierbij aan:

Mens, dier of ding
Geslacht
Leeftijd





Naam
Uiterlijke kenmerken
Wat vinden ze (niet) leuk
Wat hebben ze aan
Welke emotie(s) hebben ze / laten ze zien (verlegen, bang, gemeen)
Motieven
Talent
Tekortkoming

Personages

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locaties
De speeltuin
De school
De tuin
Een pretpark
In de straat / op het plein
Het park
Het strand
Het bos
……..

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoelens
Boos
Jaloers
Blij
Bang
Verdrietig
Schaamte
Schuld
Verbazing
Verlegen
Woede
Liefde

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regel van 'drie'

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog wat laatste tips:
  • Wees creatief in je opening.
    Dus niet: “In een ver donker bos was een verdwaald varken de weg kwijt.”
    Maar: “Help ik ben verdwaald”, knorde het varkentje, terwijl hij weer tegen dezelfde boom opliep.

  • Het einde van het verhaal is de ontknoping. Het geeft de oplossing op de vraag of het probleem. De hoofdpersoon lost het probleem zelf op.
  • Gebruik actie en ga niet beschrijven. Dus niet: “de koe was blij”, maar “de koe maakte vier bokkensprongen in de wei”. 
  • Het verhaal wordt geïllustreerd. Vertel dus niet wat je ziet (of kan zien op de prenten). 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En als allerlaatste....
  • Herschrijf, herschrijf, herschrijf.
  • Leg het verhaal een aantal dagen weg en kijk nog eens kritisch. Kloppen de zinnen? Controleer op spelfouten, etc.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan schrijfplan/eindproduct

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging
Les naar keuze uit map "Taalverzorging" LessonUp

Slide 21 - Tekstslide

N.B.: Docent bepaalt hier zelf waar de klas op dit moment aan toe is. De PPT geldt als een suggestie

Afsluiting & evaluatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben lekker bezig!
Eh.....bezig? Wat moet ik doen dan?
Nou, ik heb inmiddels een idee wat ik wil gaan doen. Geef me nog even wat tijd.
Best wel. Ik heb een beginnetje gemaakt.
Ja hoor. Nog niet klaar, maar ik ben echt wel lekker bezig.
Absoluut! Ik ga als een trein!

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies