C3 repaso unidad 6

Repaso unidad 6
1) Je kent meerdere instrumenten en kunt aangeven hoe de persoon genoemd wordt die het bespeelt.
2) Je kunt vertellen over beroemde muzikanten/zangers/bandjes en je mening daarover geven.
3) Je weet hoe je ww in de pluscuamperfecto kunt vervoegen en je weet wanneer je die tijd moet gebruiken.
4) Je kunt van bijvoeglijke naamwoorden bijwoorden maken.
5) Je kunt interview vragen bedenken voor een beroemde artiest/zanger/etc.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Repaso unidad 6
1) Je kent meerdere instrumenten en kunt aangeven hoe de persoon genoemd wordt die het bespeelt.
2) Je kunt vertellen over beroemde muzikanten/zangers/bandjes en je mening daarover geven.
3) Je weet hoe je ww in de pluscuamperfecto kunt vervoegen en je weet wanneer je die tijd moet gebruiken.
4) Je kunt van bijvoeglijke naamwoorden bijwoorden maken.
5) Je kunt interview vragen bedenken voor een beroemde artiest/zanger/etc.

Slide 1 - Tekstslide

Welke instrumenten ken je in het Spaans (niet spieken ;))

Slide 2 - Open vraag

Wat is een 'batería'?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent: las entradas (para el concierto)

Slide 4 - Open vraag

Hoe noem je iemand die gitaar speelt?

Slide 5 - Open vraag

Contesta a la pregunta: ¿Tocas algún instrumento?

Slide 6 - Open vraag

Contesta a la pregunta: ¿A qué concierto/festival/obra de teatro te gustaría ir? ¿Y por qué?

Slide 7 - Open vraag

¿Qué pregunta te gustaría hacer a tu cantante/ídolo/músico favorito?

Slide 8 - Open vraag

¿Qué adjetivos tienen un significado positivo y cuáles un significado negativo?


decepcionante
deprimente
emocionante
preocupante
fascinante
impresionante
guay
relajante
Positivo
Negativo

Slide 9 - Sleepvraag

Eran las nueve de la mañana y todavía no ... (levantarse - él)

Slide 10 - Open vraag

Tenía hambre porque no ... (desayunar - ella)

Slide 11 - Open vraag

Uno de mis amigos se enfadó porque no le ... (invitar).

Slide 12 - Open vraag

Cuando ... (llegar) al cine, la película ya ... (empezar)
A
habíamos llegado, empezó
B
habíamos llegado, había empezado
C
llegamos, había empezado
D
llegamos, empezó

Slide 13 - Quizvraag

A la hora de irnos a casa, ... (empezar) a llover y ninguno ... (traer) un paraguas.
A
había empezado, trajo
B
había empezado, había traído
C
empezó, había traído
D
empezó, trajo

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal naar het NL: Yo nunca había escuchado flamenco.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal naar NL: Cuando te llamé, ya habías salido.

Slide 16 - Open vraag

Maak van het bijvoeglijk naamwoord het bijwoord: tranquilo

Slide 17 - Open vraag

Maak van het bijvoeglijk naamwoord het bijwoord: difícil

Slide 18 - Open vraag

Geef een voorbeeldzin met: tranquilo

Slide 19 - Open vraag

Geef een voorbeeldzin met: traquilamente

Slide 20 - Open vraag

¡a trabajar!
1) leren woorden unidad 6
2) leren alle grammatica (zie stencils uitleg - its learning - bronnen - map TW3)
3) maken unidad 6 tb reflexión y evaluación 

Slide 21 - Tekstslide