Grammar Unit 1: Past Simple/Present Perfect

How's your grammar?

Past Simple & Present Perfect
  • no peeking - no cheating -no phones
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

How's your grammar?

Past Simple & Present Perfect
  • no peeking - no cheating -no phones

Slide 1 - Tekstslide

Goals today
- you are able to use the past simple/present perfect correctly
- you know the indicators to use the PS/PP

Slide 2 - Tekstslide

How's your grammar?

Categories
    1. irregular verbs
    2. knowing when to use each tense
    3. putting grammar into language
    4. all set?!

    Slide 3 - Tekstslide

    Indicators (signaalwoorden) Past Simple

    Slide 4 - Woordweb

    Indicators Present Perfect

    Slide 5 - Woordweb

    Past Simple
    Regelmatig:   ww + ed
    Onregelmatig: 
    2e rijtje

    gebruik je als:
    - iets is begonnen en afgelopen in het verleden.

    - als er in de zin staat / als het belangrijk is wanneer iets gebeurd is
    Signaalwoorden: last week, ago, dates in the past, yesterday

    Last year I passed all my exams.
    • I
    saw a horrible movie yesterday
    .

    Slide 6 - Tekstslide

    Present Perfect - part 1

    gebruik je om:

    1. aan te geven dat iets in het verleden is begonnen maar nog niet afgelopen is
    2. iets te benoemen dat nét afgelopen is
    3. het resultaat duidelijk te maken van iets dat (net) gebeurd is


    1. He has worked here since 2009.
    2. Mason has just had a fight with that guy.
    3. I am happy, because I
      have
      passed my exams.
      (=resultaat)


    Signaalwoorden: for, yet, never, ever, just, already, since, how long



    Slide 7 - Tekstslide

    Present Perfect - part 2

    have/has + voltooid deelwoord

    Hoe maak je het voltooid deelwoord?

    Regelmatig ww:   ed achter het werkwoord
    I have called my
    sister.
    She has watched
    a film.
    Onregelmatige werkwoorden:   3e
    rijtje.
    • I have found my car keys. (find)

    • She has bought some new jeans. (buy)

    Slide 8 - Tekstslide

    Timeline

    Slide 9 - Tekstslide

    3 lists of irregular verbs please

    Slide 10 - Open vraag


    Slide 11 - Open vraag

    Come up with a phrase
    of something that happened to you
    yesterday

    Slide 12 - Woordweb

    1

    Irregular Verbs

    Study page 88

    Reference book


    Exercise 1

    Exercise 2

    Exercise 3

    Slide 13 - Tekstslide

    2

    Knowing which tense to use

    Study this theory 

    + Reference book


    Exercise 1

    Exercise 2

    Exercise 3

    Slide 14 - Tekstslide

    3

    Grammar into practice

    keep practising


    Exercise 1

    Exercise 2

    Exercise 3

    Slide 15 - Tekstslide

    4

    All set?!

    help others
    + do some assuring exercises

    OR work on study planner

    Test 1

    Test 2

    Test 3

     


    Slide 16 - Tekstslide

    Feedback / questions
    How did you do?

    Homework for Tuesday: recap the irregular verbs
    Ex 10 p. 57

    Slide 17 - Tekstslide