Present Continuous

Present Continuous
Wat bent u nu weer aan het verzinnen meneer?
blijft maar nieuwe dingen opschrijven voor ons.
We zijn maar LessonUps aan het doen en huiswerk aan het maken.
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present Continuous
Wat bent u nu weer aan het verzinnen meneer?
blijft maar nieuwe dingen opschrijven voor ons.
We zijn maar LessonUps aan het doen en huiswerk aan het maken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

DOEL
  1. ik weet wat de Present Continous is
  2. ik kan de Present Continuous maken
  3. ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ik weet wat de Present Continuous is.



  • duurvorm / -ingvorm
  • je vertaalt het met 'aan het .....'

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik.


  • now / at the moment / listen, ..... / look, .....
  • de handeling duurt even (aan het praten, aan het slapen, aan het lezen, etc.)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oh ja! Oh ja!
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I .......... (listen) to music at the moment.
A
am listening
B
are listening
C
is listening

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They .......... (read) the book The city of bones.
A
are reading
B
am reading
C
is reading

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
are playing

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Max Verstappen .......... (race) at the track.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
are racing

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We .......... (drink) some tea.
A
am drinking
B
are drinking
C
is drinking

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It .......... (freeze) in here.
A
is freezing
B
are freezing
C
is freezeing
D
are freezeing

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You .......... (study) hard.
A
are studying
B
are studing

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sander.......... (text) Sam a message.
A
am texting
B
is texting
C
are texting

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The cows .......... (run) and .......... (jump) in the meadow now.
A
are run are jump
B
are running are jumping
C
are runing are jumping

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The cows .......... (eat) grass.
A
is eating
B
are eating
C
am eating

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I .......... (plan) a trip now.
A
am planning
B
am planing

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luciano and Antwan .......... (drive) a tractor.
A
is driveing
B
are driveing
C
is driving
D
are driving

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The puppy .......... (take) a nap.
A
is takeing
B
is taking

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It .......... (rain) right now.
A
is raining
B
are raining

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I .......... (swim) in the pool.
A
am swiming
B
am swimming

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de Present Continuous maken.
A
Ja :-)
B
Nee :-(
C
Een beetje

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om mezelf te verbeteren wil ik het liefste:
A
persoonlijke uitleg
B
extra oefenen op papier
C
extra oefenen op de computer
D
uitleg in de les

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's go and do some homework!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The difference

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A vs AN
  • We use a and an to talk about things in a general way
  • There is a police car outside.
  • My aunt lives in an old house.
  • We're having a lovely evening.
We decide whether we use a or an based on the pronunciation of the word that follows.

Slide 29 - Tekstslide

We use a/an to talk about things in a general way, without saying precisely which people or items we are referring to
We decide whether we use a or an based on the pronunciation of the word following the article. 

When to use a
In front of any word that begins with a consonant (not a vowel):
A book
A dog bone
A town
A cup of coffee
A diary

Slide 30 - Tekstslide

what is a consonant?
what is a vowel?
When to use an
In front of any word that begins with a vowel
A (an apple)
E (an egg)
I (an Ipad)
O (an oven)
U (an umbrella)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exceptions
Words that start with u or eu pronounced with a /j/ sound
  • University, euro, useful = a
Words that start with a "silent" h
  • Hour, honest, honour = an
Words that start with o  pronounced with a /w/ sound
  • Once, one, onesie = a

Slide 32 - Tekstslide

What does "exceptions" mean? - uitzonderingen
/j/ sound: (a) - unicorn, university, euro, useful, uniform, universe, Europe
silent /h/: (an) - hour, honour, honest
/w/ sound: (a) - onesie, once, one
a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 39 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive Pronouns
Possessives often tell us who things belong to or a relationship between two people/things
His birthday is two days after mine
That's my diary.
Isn't that your brother?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I
You
He
She
It
We
They
Our
Her
Its
My
Their
His
Your

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Link

Deze slide heeft geen instructies