37: Modalverbentest+ L5: 2L6: 1+3
STARTOPDRACHT
1. de kerk
2. de bioscoop
3. de bakkerij
4. het ziekenhuis
5. Frenky und Micky sind verheiratet.
6. Wir verbringen unsere Ferien in Italien.
7. Die Bäume wachsen im Wald.
8. het gemeentehuis
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
STARTOPDRACHT
1. de kerk
2. de bioscoop
3. de bakkerij
4. het ziekenhuis
5. Frenky und Micky sind verheiratet.
6. Wir verbringen unsere Ferien in Italien.
7. Die Bäume wachsen im Wald.
8. het gemeentehuis
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 1 - Tekstslide
1. de kerk = die Kirche
2. de bioscoop = das Kino
3. de bakkerij = die Bäckerei
4. het ziekenhuis = das Krankenhaus
5. Frenky und Micky sind getrouwd.
6. Wir brengen unsere Ferien in Italien door.
7. Die Bäume groeien im Wald.
8. het gemeentehuis = das Rathaus
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 2 - Tekstslide
Woche: zwanzig
Am Ende dieser Stunde:
1. hast du einen Test über Modalverben gemacht
2. kennst du die Wörter der Lektionen 5+6
3. kennst du die Klassenarbeit von nächste Woche
Slide 3 - Tekstslide
1. hast du einen Test über Modalverben gemacht
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 4 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1. ik kan
11. het mag
2. jij weet
12. hij moet (zou)
3. jullie willen
13. zij houden van
4. het moet (absoluut)
14. wij weten
5. jij mag
15. ik vind leuk
6. hij vindt lekker
16. wij willen
7. zij willen graag
17. jullie willen graag
8. u moet (zou)
9. u mag
10. zij kan
Slide 5 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1. ik ben
2. jij hebt
3. jullie zijn
4. het heeft
5. jij bent
6. hij is
Slide 6 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1. ik kan
ich kann
11. het mag
es darf
2. jij weet
du weißt
12. hij moet (zou)
er soll
3. jullie willen
ihr wollt
13. zij houden van
sie mag
4. het moet (absoluut)
es muss
14. wij weten
wir wissen
5. jij mag
du darfst
15. ik vind leuk
ich mag
6. hij vindt lekker
er mag
16. wij willen
wir wollen
7. zij willen graag
sie möchten
17. jullie willen graag
ihr möchtet
8. u moet (zou)
Sie sollen
9. u mag
Sie dürfen
10. zij kan
sie kann
Slide 7 - Tekstslide
2. kennst du die Wörter der Lektionen 5+6
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 8 - Tekstslide
Was
Wer
Wie
Wann
Warum
:Aufgabe zwei, Seite vierzig + Aufgabe und drei, Seite fünfzig
: Schüler selbständig
: Schüler selbständig
: im Buch
: acht Minuten
: woorden zijn de bouwstenen van taal
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
timer
8:00
Slide 9 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 10 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 11 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 12 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 13 - Tekstslide
3. kennst du die Klassenarbeit von nächste Woche
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 14 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1 (10p.) Übersetze die unterstrichenen Wörter ins Niederländische!
2 (5p.) Übersetze die Wörter ins Deutsche!
3 (5p.) Wähle das richtige Wort und übersetze es ins Deutsche!
4 (5p) Lies die Umschreibung. Notiere das richtige Wort auf Deutsch.
5 (5p) Ergänze die richtige Form des Verbs „haben“ oder „sein“
6 (10p) Vul het juiste voornaamwoord in de juiste naamval in (1de, 3de of 4de).
7 (15p) Ergänze die richtigen Formen von den Verben im Präsens (= tegenwoordige tijd).
Slide 15 - Tekstslide
Dieser Unterricht lerntest du:
hoe goed je de modale werkwoorden beheerst
hoe de opdrachten er van de toets uitzien.
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Slide 16 - Tekstslide
Wiederholung
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Hausaufgaben:
Toets + Modal Verben
