4H genetica

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is erfelijk?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Het uiterlijk maakt deel uit van iemands fenotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeelding worden de larve en het volwassen stadium van dezelfde koninginnenpage weergegeven.

Hebben de larve en het volwassen dier hetzelfde genotype?
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet je al van DNA?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Overige belangrijke termen
  • volgorde stikstofbasen: DNA-sequentie
  • genen staan aan: genexpressie
  • genen staan uit: inactivatie
  • vorm waarin een gen voor kan komen: allel
  • aangeboren afwijking: afwijking, aandoening of ziekte in baarmoeder ontstaan
  • ziekte genetisch via de ouders doorgegeven: erfelijke ziekte of erfelijke aandoening


Slide 10 - Tekstslide

In de afbeelding zie je de Maleisische tapir. De vorming van geslachtscellen verloopt op dezelfde wijze als bij de mens, alleen heeft de tapir 52 chromosomen in een lichaamscel.

Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel van de Maleisische tapir?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Bij de mens bevat een bepaald gen de informatie voor het produceren van bepaalde eiwitten in beenspieren.

Bevat een cel in je hersenen dit gen?
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

homologe chromosomen
Twee chromosomen vormen een paar omdat ze heel erg op elkaar lijken. Zo een paar heeft dezelfde chromosoomlengte maar ook dezelfde type genen op het chromosoom. Deze paartjes worden homologe chromosomen ('homos' betekent 'gelijk') genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Dominant of recessief
Een allel kan dominant of recessief zijn. Dit zegt iets over of het tot uiting komt in het fenotype (of dat allel dus invloed heeft op je uiterlijk of niet). Een dominant allel komt altijd tot uiting in het fenotype. Een recessief allel komt alleen tot uiting in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is.

Slide 16 - Tekstslide

homozygoot.
Een mens kan dus op een homoloog paar, twee gelijke allelen hebben voor een bepaald gen. Dit wordt homozygoot genoemd. Je kunt homozygoot dominant zijn voor een bepaalde erfelijke eigenschap. Dit betekent dus dat je twee dominante allelen hebt voor dezelfde erfelijke eigenschap: eentje gekregen van je moeder en eentje gekregen van je vader. Je kunt ook homozygoot recessief zijn voor een bepaalde erfelijke eigenschap. Dit betekent dus dat je twee recessieve allelen hebt voor dezelfde erfelijke eigenschap.

Slide 17 - Tekstslide

heterozygoot 
De laatste combinatie is een allel dat recessief is en een allel dat dominant is. Je hebt bijvoorbeeld een dominant allel gekregen van je moeder en een recessief allel van je vader. Twee verschillende allelen voor dezelfde eigenschap noem je heterozygoot ('hetero' betekent 'verschillend').

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = Z en roodbont = z).

Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 20 - Quizvraag

monohybride kruisingen
Bij monohybride kruisingsvraagstukken kijken we naar de overerving van één erfelijke eigenschap van ouders naar kind. Als je de genotypen van de ouders weet, dan kan je vervolgens makkelijk bepalen welke allelen in de gameten terecht kunnen komen. Als je weet welke allelen er in de gameten terecht kunnen komen, dan kan je vervolgens met deze gegevens gaan rekenen. Erfelijkheidsleer is kans berekenen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen. Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
alleen BB
B
Alleen Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb

Slide 23 - Quizvraag

Bij cavia's is korte haren dominant over lange haren.
Twee heterozygote cavia's paren met elkaar en krijgen jongen.

Welke verhouding in fenotypes verwacht je bij de nakomelingen?
A
100% lange haren
B
100% korte haren
C
25% lange haren / 75% korte haren
D
25% korte haren / 75% lange haren

Slide 24 - Quizvraag

Geslachtschromosomen
De twee chromosomen in de celkern die niet altijd in paren voorkomen. De vrouw heeft twee X-chromosomen, de man een X en een Y chromosoom. Op het Y chromosoom ligt onder andere het SRY-gen wat de ontwikkeling van het embryo stuurt richting het mannelijke geslacht.

Slide 25 - Tekstslide

karyogram
De laatste twee chromosomen in het karyogram zijn de geslachts-chromosomen.

De geslachtschromosomen van een vrouw bestaan uit twee X-chromosomen.

Een man heeft één X-chromosoom en één Y-chromosoom (zie karyogram hiernaast).

Slide 26 - Tekstslide

Gemengde vacht
Bij een bepaald kattenras wordt de vachtkleur bepaald door verschillende allelen. Witte haren worden bepaald door het recessieve allel a, zwarte haren door het dominante allel A. Poezen kunnen een gemengde vacht hebben. Katers hebben nooit een gemengde vacht.

A
aa
B
XaY
C
XaYa
D
XAY

Slide 27 - Quizvraag