Bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit

Lesdoel
Na deze les/opdracht weet je wat een bron is en kun je deze analyseren op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Na deze les/opdracht weet je wat een bron is en kun je deze analyseren op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.

Slide 1 - Tekstslide

Bronmateriaal
Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen (bronnen) uit het verleden. 

Op de middelbare school leren we leerlingen historisch redeneren. Daarom krijg je op het examen bronnen.


Slide 2 - Tekstslide

Drie soorten selectie
1.  Bruikbaarheid (relevantie) v.e. bron
2. Betrouwbaarheid v.e. bron
3. Representativiteit v.e. bron

Voor iedere vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een juiste oplossing te komen.

Slide 3 - Tekstslide

Bruikbaarheid
De centrale vraag hierbij is:
Een (examen)vraag die wil weten of de bron bruikbaar is, is meestal zo opgebouwd dat ze je een onderzoeksvraag geven en jij moet aangeven of de informatie uit de bron inderdaad bruikbaar is voor je onderzoeksvraag.

Dus: geeft de tekst / beeldbron informatie die ik kan gebruiken voor de onderzoeksvraag?

Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen: info bruikbaarheid/relevantie?
Info bron: Arjen is goed in voetballen 
Is de bron bruikbaar voor het beantwoorden van onderzoeksvraag:
- Is Arjen goed in CKV? 
- Is Arjen een aardige jongen?

Info bron: Arjen is goed in het organiseren van zijn werk en privé.
Is de bron bruikbaar voor het beantwoorden van onderzoeksvraag:
- Zou Arjen zelf een tijdsplanning kunnen maken voor de SE week?
- Doet Arjen zijn werk goed?

Slide 5 - Tekstslide

Hulpvragen voor bepalen bruikbaarheid van een bron:
  • Heeft de bron te maken met het onderwerp van je onderzoek(svraag)?
  • Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp van je onderzoek(vraag)?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt?
  • Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode /  persoon / gebeurtenis?
  • Past de bron bij de vraagstelling / onderzoek?

Slide 6 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is:
Kunnen de gegevens feitelijk waar  zijn?

Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron...

Slide 7 - Tekstslide

Nazipropaganda uit de jaren '20 en '30. 

Slide 8 - Tekstslide

Hulpvragen om betrouwbaarheid van een bron te bepalen:
  • Wie is de maker van de bron?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis?
  • Wat is de standplaatsgebondenheid (= achtergrond / perspectief) van de maker?
  • Worden er concrete feiten benoemd?
  • Is het stuk bedoeld voor publicatie of niet?
  • Waar / waarin is het stuk gepubliceerd? 
  • Staat er achter het stuk informatie over de maker?
  • Bevat de bron feiten of meningen?

Slide 9 - Tekstslide

Representativiteit
Centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .

Het draait bij representativiteit over de mening / houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid (achtergrond / perspectief) van de maker.

Slide 10 - Tekstslide

Representativiteit
Uitspraken van Thierry Baudet over de coronacrisis. 
'Er is geen coronacrisis, het is een gewone griep'

Zijn deze uitspraken representatief voor hoe de Nederlandse regering aankijkt tegen de coronacrisis

Slide 11 - Tekstslide

Hulpvragen bij representativiteit
  • Past de opvatting bij de opvatting van tijdgenoten?
  • Denken andere mensen er ook zo over?
  • Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld?
  • Past het bij de kenmerken van de periode?
  • In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag / mening etc. van wat je weet over die tijd?
  • Wat is de politieke / religieuze kleur van de maker?

Slide 12 - Tekstslide