Mobiliteit, stabiliteit en vallen

Mobiliteit, stabiliteit en vallen bij het ouder worden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Mobiliteit, stabiliteit en vallen bij het ouder worden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Welke factoren (lichamelijk) spelen een rol bij vallen?

Slide 5 - Woordweb

Welke factoren (psychisch) spelen een rol bij vallen?

Slide 6 - Woordweb

Geef een voorbeeld van een persoonsgerichte factor?

Slide 7 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een omgevingsfactor?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

persoonsgebonden factoren van vallen

- verminderd reactievermogen,  evenwicht, spierkracht, zicht en gehoor.
- beperkte lichamelijke mogelijkheden
- cognitieve en psychische achteruitgang
- geneesmiddelengebruik
omgevingsfactoren van vallen


- Onvoldoende (straat) verlichting, hoge drempels, losse kleedjes en voorwerpen.
- Slecht onderhouden rollator, boodschappentas zonder wielen, slechte huishoudtrap, ongelijke bestrating buiten, schoenen met gladde zolen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je het valrisico verkleinen?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

als iemand gevallen is:
A
moet je altijd de arts erbij halen
B
moet je dit melden binnen de organisatie
C
Moet je dit niet te snel aan de familie vertellen.
D
Help je iemand zo snel mogelijk overeind.

Slide 14 - Quizvraag

Heb je weleens een valincident meegemaakt op je werk?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Wat kunnen nog meer gevolgen zijn van een val?

Slide 16 - Woordweb

Hoe verbeteren? 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Wat word er op je werk gedaan om vallen te voorkomen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Hoe herken je een heup fractuur?
A
het been is naar binnen of naar buiten gedraaid
B
been van de gebroken heup is dikker
C
het been met de gebroken heup lijkt verkort
D
de heup kan maar op één plek gebroken zijn

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Waarom hebben vrouwen vaker een heupfractuur dan mannen?
A
Vrouwen vallen vaker
B
Mannen hebben sterkere gewrichten
C
Vrouwen hebben meer last van botontkalking
D
Mannen slikken meer Vitamine D

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Waarom wordt de eerste 6 weken na de operatie dagelijks fraxiparine toegediend?
A
De heup geneest sneller
B
Dan ervaart men minder pijnklachten
C
Bevordert het bewegen van de heup
D
Voorkomen van trombose/ longembolie

Slide 29 - Quizvraag

Hoe lang gaat een heupprothese mee?
A
1 tot 5 jaar
B
10 tot 20 jaar
C
20 tot 25 jaar
D
5 tot 10 jaar

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Tekstslide