Les 3 Theme words & adjectives (HV)

Welcome

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome

Slide 1 - Tekstslide

What's the plan?
Huiswerk check
herhaling adjectives

Vocabulary

Homework

Slide 2 - Tekstslide

Goal
- I know how to write adjectives
- I know more words from the vocabulary list

Slide 3 - Tekstslide

Homework check
                             
Do: 
ex. 1, 2, 3, 5, 6, 8, 11, 12,




 


Slide 4 - Tekstslide

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 5 - Tekstslide

Adjectives
*Je zet een bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord.
*Bij sommige zinnen zet je ze achter het werkwoord.
Dit is bij de volgende werkwoorden: 
to be (am, are, is, was ,were, been), to look, to appear, to seem.

Op de volgende slide is een filmpje met uitleg hierover.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 7 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het mooie meisje                 The beatiful girl
Een makkelijk vak                  An easy subject
De fantastische show         The fantastic show
Een zelfstandig naamwoord is een ding, dier of mens en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?

Slide 9 - Woordweb

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.   (actie in de zin).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een werkwoord is iets wat je kunt doen.

Hoe maak je een bijwoord?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
It is a beautiful ship.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 12 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Jack falls beautifully.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 13 - Quizvraag

Match the opposite (tegenovergestelde) adjectives
good
lucky
always
quiet
clear
important
untidy
unimportant
never
unlucky
bad
nosy

Slide 14 - Sleepvraag

Look at the adjectives below. Which ones are positive and which are negative?
positive adjective
Negative adjective
fussy
bitchy
caring
bossy
easy going
brave

Slide 15 - Sleepvraag

Als een adjective iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Wat zijn hier dan de adjectives?
wel adjective (bijvoeglijk naamwoord) 
Geen adjective (bijvoeglijk naamwoord)
ugly
dog
extremely
dead
carefully
careful

Slide 16 - Sleepvraag

Vocabulary

Slide 17 - Tekstslide

1. vermaak

Slide 18 - Open vraag

2. publiek

Slide 19 - Open vraag

3. applaudisseren

Slide 20 - Open vraag

4. showbizz(nederlands)

Slide 21 - Open vraag

5. handtekening

Slide 22 - Open vraag

HOMEWORK
Do: ex. 
2H1: 14, 15, 16
2H2: 13, 14, 15, 16 


Study:  

- Vocab Theme words;


Slide 23 - Tekstslide