B(K) Aan het einde van deze les
1) Kun je vertellen hoe geld is ontstaan;
2) Ken je de nieuwe woorden directe- en indirecte ruil;
3) Weet je dat je op verschillende manieren kan betalen;
4) Kan je het nieuwe saldo van je bankrekening uitrekenen.
Kader
5) Weet je welke 2 soorten geld er zijn.