Les 6 - H3.1 - Een land met een groot aantal inwoners

Programma
- Kennen en kunnen hoofdstuk 3
- Doornemen van deze les
- Huiswerk
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programma
- Kennen en kunnen hoofdstuk 3
- Doornemen van deze les
- Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Lezen H3.1
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Een land met een groot aantal inwoners

Slide 3 - Tekstslide

Kennen & Kunnen
  • Je kunt rekenen met relatieve en absolute demografische gegevens
  • Je kent 3 soorten leeftijdsgrafieken en kunt deze aflezen
  • Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
  • Geboortecijfer
  • Sterftecijfer
  • Immigratie
  • Emigratie
  • Vergrijzing
  • Vergroening
  • Demografie
  • Geboorteoverschot
  • Sterfteoverschot
  • Migratiesaldo
  • Natuurlijke bevolkingsgroei
  • Sociale bevolkingsgroei
  • Absolute cijfers
  • Relatieve cijfers

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel inwoners telt de wereld?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel inwoners telt Indonesië?
A
102 miljoen
B
11 miljoen
C
281 miljoen
D
2 miljoen

Slide 6 - Quizvraag

273 miljoen

Slide 7 - Tekstslide

Demografie
Demografie is de wetenschap die zich bezig houdt met veranderingen in bevolkingsaantallen:

  • Geboortecijfer
  • Sterftecijfer
  • Immigratie
  • Emigratie
  • Vergrijzing
  • Vergroening

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een leeftijdsgrafiek/bevolkingsdiagram

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Piramide
- Brede onderkant, hoog geboortecijfer.
- Smalle bovenkant, levensverwachting is laag.

Deze piramidevorm zie je vooral in ontwikkelingslanden.

Slide 11 - Tekstslide

Granaat
- Bevolkingsgroepen onder en midden zijn ongeveer even groot.
- Laag geboortecijfer
Deze granaatvorm zie je vooral in de ontwikkelde landen. De bevolking groeit langzaam.

Slide 12 - Tekstslide

Ui of Urn
- Omvang van de jongste groepen is kleiner dan die van de middengroepen.
- geboortecijfer is laag (daalt)

Deze vorm zie je vooral bij rijke, ontwikkelde landen met een dalende bevolkingsgroei (of zelfs een bevolkingsafname).

Slide 13 - Tekstslide

Je ziet een bevolkingsdiagram van Indonesië uit 1984. Wat voor vorm is dit en wat zijn de kenmerken?

Slide 14 - Open vraag

In 2019 heeft het diagram van Indonesië een granaatvorm.
De bevolking groeit langzaam

Slide 15 - Tekstslide

Met welk probleem krijgt NL in de nabije toekomst te maken?
Met welk probleem zou Indonesië op dit moment te maken kunnen hebben? 

Slide 16 - Tekstslide

De bevolking van een land kan op 2 manieren groeien of afnemen:
  • Natuurlijke bevolkingsgroei: groei of krimp van een bevolking door geboorte en sterfte
  • Sociale bevolkingsgroei: krimp of groei van de bevolking door emigratie en immigratie
het verlaten van een land om je elders te vestigen
is het zich vestigen in een ander land of gebied.

Slide 17 - Tekstslide

Bestudeer de volgende dia, hierna volgt een vraag.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waar is de natuurlijke bevolkingsgroei het grootst?
A
Indonesië
B
Nederland

Slide 20 - Quizvraag

Rekenen met bevolkingscijfers
2 soorten cijfers:
  • Absoluut: in aantallen
  • Relatief: in percentages, promille of per 1000 inwoners

Slide 21 - Tekstslide

Geboorte- en sterftecijfer
  • Geboortecijfer: het aantal geboortes (per 1000 inwoners)
  • Sterftecijfer: het aantal sterfgevallen (per 1000 inwoners)

Geboorte- of sterftecijfer berekenen:
  • Geboortes : aantal inwoners x 1000
  • Sterfgevallen : aantal inwoners x 1000


Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld geboortecijfer berekenen:
Land 1
20.000.000 inwoners
740.000 geboortes

740.000  /  20.000.000 = (0,037) x 1000 = 37
Absoluut getal
Relatief getal

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld sterftecijfer berekenen:
Land 1
20.000000 inwoners
560.000 sterfgevallen

560.000  /  20.000000 = (0,028) x 1000 = 28
Absoluut getal
Relatief getal

Slide 24 - Tekstslide

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboorteoverschot
  • Er zijn meer mensen geboren dan gestorven

Sterfteoverschot
  • Er zijn meer mensen gestorven dan geboren

De bevolkingsgroei kan stijgen of dalen

Slide 25 - Tekstslide

Natuurlijke bevolkingsgroei berekenen:

Natuurlijke bevolkingsgroei
  • Aantal geboortes - aantal sterfgevallen

740.000 - 560.000 = 180.000
Is hier sprake van een geboorteoverschot of een sterfteoverschot?

Slide 26 - Tekstslide

Migratiesaldo
  • Migratiesaldo: het verschil tussen het aantal mensen dat een land binnenkomt en het aantal mensen dat vertrekt.
  • Is het positief dan is er sprake van een vestigingsoverschot, is het negatief dan is er sprake van een vertrekoverschot

Slide 27 - Tekstslide

Migratiesaldo
Migratiesaldo 
  • Immigranten - emigranten

Land 1
16.000 emigranten
210.000 immigranten
210.000 - 16.000 = 50.000
Is hier sprake van een vestigingsoverschot of een vertrekoverschot?

Slide 28 - Tekstslide

Totale bevolkingsgroei
  • Berekenen:
Natuurlijke bevolkingsgroei + migratiesaldo

Land 1
180.000 natuurlijke bevolkingsgroei
50.000 migratiesaldo



180.000 + 50.000 = 230.000
Neemt de bevolking in dit land toe of juist af?

Slide 29 - Tekstslide

Nu zelf
Maak opdracht 21 van Hoofdstuk 3 (10 minuten)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Kennen & Kunnen
  • Je kunt rekenen met relatieve en absolute demografische gegevens
  • Je kent 3 soorten leeftijdsgrafieken en kunt deze aflezen
  • Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
  • Geboortecijfer
  • Sterftecijfer
  • Immigratie
  • Emigratie
  • Vergrijzing
  • Vergroening
  • Demografie
  • Geboorteoverschot
  • Sterfteoverschot
  • Migratiesaldo
  • Natuurlijke bevolkingsgroei
  • Sociale bevolkingsgroei
  • Absolute cijfers
  • Relatieve cijfers

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
- Maken vraag 21, 22, 23 (paragraaf 3.1)
- Lezen paragraaf 3.2 en 3.3 (IBooks)
- Maken vraag 24, 25, 26, 27 (paragraaf 3.2 en 3.3)

Slide 33 - Tekstslide