De waarde van x en y kunnen variëren, x en y zijn variabelen
Nu was het een verband tussen de x- en de y-as
Je kan een verband tussen alles zoeken
Bijvoorbeeld tussen snelheid en afstand
Geen woorden maar letters (kies logisch): s en a
De letters in een formule noem je de variabelen
Voorbeeld bladzijde 78
Slide 4 - Tekstslide
Tabellen en grafieken
Kan ook bij andere variabelen dan x en y
Tabel: variabelen die je invult boven in (x), variabelen die je uitrekent onderin (y)
Grafiek: variabelen die je invult op de horizontale as(x), variabelen die je uitrekent op de verticale as(y)
Slide 5 - Tekstslide
Tabellen en grafieken
Soms heeft de formule alleen betekenis voor bepaalde waarden, dan ga je de punten niet verbinden (blz 78)
Teken voor een lineaire grafiek tenminste 3 punten voor je een lijn trekt
Teken bij een kwadratisch verband tenminste 7 punten voor je een kromme tekent.
Slide 6 - Tekstslide
Lineair verband
Wat zeggen de cijfers?
Y = 3x - 5 en y = -4x + 6
Getal voor de x: als de x één opzij gaat, gaat de y ... omhoog/omlaag
Getal achteraan: begingetal. Hier snijdt de lijn in de y-as (x=0)
Slide 7 - Tekstslide
Kwadratisch verband
Wat zeggen de cijfers?
y = 2x^2 - 3 en y = -x^2 + 4
Het getal voor de x: dal (+) of berg(-1). De snelheid waarin hij daalt/stijgt.
Het getal achteraan: top. (Let op: dit wordt later ingewikkelder)
Slide 8 - Tekstslide
Vragen?
Over de opgaven tot nu toe
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag (af voor di 24-11-20)
Maak: 3.4: 43 t/m 49
3.5: 50 t/m 52 + 54 t/m 59
Klaar? Nakijken
Helemaal klaar? Start samenvatten (vanaf 3.1)
Je gaat rustig aan het werk!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de uitleg in het boek en/of overleg op fluistertoon met je buurman / buurvrouw vóór je je vinger opsteekt.