2021_01_kl2_herhaling

Klas 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klas 2

Slide 1 - Tekstslide

  • WELKOM
  • Voorbereiden toets komende donderdag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

H3 grammatica 

werkwoordelijk gezegde en 

naamwoordelijk gezegde, koppelwerkwoorden
Dus: geen bedrijvende en lijdende vorm

Slide 4 - Tekstslide

H3 grammatica 

werkwoordelijk gezegde en 

naamwoordelijk gezegde, koppelwerkwoorden
wg: alle werkwoorden van de zin, dus ook de persoonsvormen, vormen samen het werkwoordelijk gezegde. 
wg uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het wg in de volgende zin:
Wordt die hond wel vaker door zijn baas mishandeld?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het wg in de volgende zin:
Hoe heeft het ooit zover kunnen komen?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het wg in de volgende zin:
Hij at al zijn boterhammen op.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het wg in de volgende zin:
Volgens zijn moeder zou hij daar vaker aan het fietsen zijn.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het wg in de volgende zin:
Zij zijn daar vaak aan het chillen.

Slide 10 - Open vraag

Bij een naamwoordelijk gezegde heeft het belangrijkste werkwoord in
de zin geen duidelijke betekenis. Het is een koppelwerkwoord. Het heeft
een aanvulling nodig: een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord.
ng uitleg

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeldzin

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het ng in de volgende zin:
Hij blijft altijd mijn beste vriend.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het ng in de volgende zin:
Haar moeder lijkt op een bekende actrice.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het ng in de volgende zin:
Ik ben vandaag moe.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het ng in de volgende zin:
Hij is jarenlang de populairste leraar geweest.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het ng in de volgende zin:
Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar.

Slide 17 - Open vraag

voorbeelden

Slide 18 - Tekstslide

Ik luister niet graag naar hem.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp?
Ik verlang al maanden naar de skivakantie.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp?
De genodigden stonden voor een gesloten deur.

Slide 21 - Open vraag

Volgende keer:
herhaling spelling hfd. 3 & 4
hfd. 3: voltooid deelwoord/tegenwoordig deelwoord/leestekens
hfd. 4: voltooid deelwoord als bijvoeglijk
 naamwoord/tegenwoordig deelwoord als
 bijvoeglijk naamwoord/ tussenletters in samenstellingen

Slide 22 - Tekstslide

Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

dinsdag/donderdag

Slide 24 - Tekstslide