vmbo 1 unit 5.2 Comparisons ( vergelijken -er -est)

5.2 Comparisons ( make notes!)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

5.2 Comparisons ( make notes!)

Slide 1 - Tekstslide

Goal/ planning
- I can use the comparisons  at the end of this lesson.
Planning:
  •  Grammar - make notes!
  •  Kahoot
  • Grammar exercise
  • Get to your homework for Friday!

Slide 2 - Tekstslide

Smart - smarter - the smartest
  1. Hij is slim
  2. He is smart 
  3. Hij is slimmer
  4. He is smarter
  5. Nummer 3 is het slimst
  6. Number 3 is the smartest

Slide 3 - Tekstslide

  • A kitten is small.
  • A mouse is smaller.
  • An ant is the smallest. 

  • De regel om vergelijkingen te maken: 
  • Vergrotende trap: - er er achter
  • Overtreffende trap: - est er achter en the ervoor. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vul de drie trappen van vergelijking in voor het woord small

Slide 6 - Open vraag

  • An elephant is large
  • The second elephant is larger
  • The third elephant is the largest. 

  • Regel 2: een woord eindigt al op een e
  • Vergrotende trap: - r er achter
  • Overtreffende trap: - st er achter en the ervoor. 

Slide 7 - Tekstslide

  • The chicken is big
  • The cat is bigger
  • The monkey is the biggest

  • Regel 3: een woord eindigt op een medeklinker met een klinker ervoor: 
  • vergrotende trap: verdubbel de medeklinker en - er erachter
  • overtreffende trap: verdubbel de medeklinker en dan -est erachter

Slide 8 - Tekstslide

       Angry                  angrier                     angriest
  • Regel 4: een woord eindigt op een medeklinker + y
  • vergrotende trap: y vervangen door ier
  • overtreffende trap: y vervangen door iest en the er voor. 

Slide 9 - Tekstslide

Vul de drie trappen van vergelijking in voor het woord happy

Slide 10 - Open vraag


A giraffe is ... than a dog.
A
Large
B
Larger
C
alle 3 zijn goed
D
the largest

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de vergrotende en overtreffende trap voor 'fast'?
A
faster
B
fastestly
C
the fastest
D
fastly

Slide 12 - Quizvraag

Make a comparison with the words
Winter, cold, summer.

Slide 13 - Open vraag

Make a comparison with the words:
Sun, hot, moon.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Ik snap hoe ik vergelijkingen in het Engels kan maken met -er of -est achter een woord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Homework reminder!
Do 5.2: 7 - 13
5.3: 2,3,4.
Woordtrainer  + test jezelf 5.2


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Assignment
  • Form a line with all your classmates.
  • The youngest one is first in line.
  • The oldest one is last in line. 
  • Ask eachother questions: 
  • How old are you?
  • What month are you born in?
  • Are you younger/older than me?

Slide 28 - Tekstslide