Blok 4 Argumentatie 3AG (1)

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Een mening is
ook maar een mening.
Noem een synoniem
voor 'mening'.

Slide 2 - Woordweb

Een mening ondersteun je met een argument. Wat is een synoniem voor 'argument'?
A
feit
B
reden
C
gevolg
D
mening

Slide 3 - Quizvraag

Ik wil niet naar school, want daar vind ik het veel te druk. Wat voor soort argument wordt hiervoor gebruikt?
A
feitelijk argument
B
moreel argument

Slide 4 - Quizvraag

Ik ga niet naar school, omdat ik nog niet in een examenklas zit. Wat voor soort argument is hier gebruikt?
A
feitelijk argument
B
moreel argument

Slide 5 - Quizvraag

Pieter vindt dat je geen pizza's moet eten. Ze zijn veel te zout. Daarnaast zijn ze vaak veel te duur.
A
dit is een enkelvoudige argumentatie
B
dit is een onderschikkende argumentatie
C
dit is een nevenschikkende argumentatie

Slide 6 - Quizvraag

Marieke is van mening dat je iedere dag een sinaasappel moet eten, want dat verhoogt je weerstand. Je krijgt daarmee immers genoeg vitamine C binnen.
A
dit is een enkelvoudige argumentatie
B
dit is een nevenschikkende argumentatie
C
dit is een onderschikkende argumentatie

Slide 7 - Quizvraag

Iedere dag een half uurtje naar buiten is gezond!
Als je iedere dag een half uurtje naar buiten gaat, dan functioneert je brein veel beter. Ook word je daar veel vrolijker van. Nu zeggen sommige mensen wel dat ze geen tijd hebben om iedere dag naar buiten te gaan, maar dan moet je je planning echt aanpassen. Een half uurtje is echt heel weinig en je wint er veel mee!

Slide 8 - Tekstslide

Op de vorige dia zag je dat degene die aan het argumenteren was, even 'in het hoofd' van de tegenstander kroop. Wat doe je in zo'n geval?
A
Je gebruikt extra onderschikkende argumenten.
B
Je gebruikt meer nevenschikkende argumenten.
C
Je weerlegt de argumenten die de tegenstander heeft.
D
Je bent het ineens eens met de tegenstander.

Slide 9 - Quizvraag

Wat vind jij?
Je gaat zo een trailer bekijken van de film 'Michiel de Ruyter'. Vorm een mening over de film op basis van deze trailer en bedenk argumenten daarvoor.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Geef je mening over de film van Michiel de Ruyter, ondersteund met twee argumenten. Probeer hier een nevenschikkende argumentatie van te maken.

Slide 12 - Open vraag

Kun je ook een onderschikkende argumentatie vormen, als je aan 'Michiel de Ruyter denkt?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide