Stijlfiguren 3t project poezie fictie

Woensdag 6 maart
Lezen in je leesboek (10 min.)

Uitleg stijlfiguren + oefenen in LessonUp (10 min.)

Maken 11.3 opdracht 7 en 8


timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 6 maart
Lezen in je leesboek (10 min.)

Uitleg stijlfiguren + oefenen in LessonUp (10 min.)

Maken 11.3 opdracht 7 en 8


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Stijlfiguren
  • Maken een tekst of verhaal aantrekkelijker
  • Gebruik je om iets te benadrukken
Lichter
Zwaarder
Extra

Slide 2 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?
Zij was eerst Miss Almelo, toen Miss Nederland en toen Miss World
A
herhaling
B
opsomming

Slide 3 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
A
herhaling
B
opsomming

Slide 4 - Quizvraag

Stijlfiguren
herhaling,
tegenstelling,
opsomming,
overdrijving

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 6 - Tekstslide

Tegenstelling
Woorden, zinnen of tekstgedeelten zijn tegengesteld
Op het feest was veel te doen voor groot en klein.

In het donker is geen lichtpunt

Slide 7 - Tekstslide

Overdrijving
  • Ik ben in een seconde terug.
  • Ik heb me doodgelachen.
  • Ik sterf van de honger.

Slide 8 - Tekstslide

Opsomming
Opsomming van namen, feiten of andere dingen

Er zijn 3 bijzondere gevallen:
  1.  de drieslag:
  2.  de climax
  3.  de omgekeerde climax

Slide 9 - Tekstslide

1. De drieslag
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen
'Met bloed, zweet en tranen' 
André Hazes

Slide 10 - Tekstslide

2. Climax 
Een steeds sterker wordende reeks. 
Goed, beter, best. 

 ruw, zacht, fluweelzacht. 


Slide 11 - Tekstslide

3. De omgekeerde climax / anticlimax
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 12 - Tekstslide

Geef bij de volgende zinnen aan van welke stijlfiguur gebruik is gemaakt.

Slide 13 - Tekstslide

Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Overdrijving

Slide 14 - Quizvraag

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Overdrijving

Slide 15 - Quizvraag

Mijn dochter kan geen seconde haar mond houden.

A
Opsomming
B
Overdrijving
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Overdrijving

Slide 17 - Quizvraag

Dat heb ik je al honderd keer gezegd!

A
Opsomming
B
Overdrijving
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 18 - Quizvraag

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Opsomming
B
Overdrijving
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Maken in je werkboekje les 11.3 opdracht 8. Klaar? Dan pas opdracht 7. 

Klaar? Vorige opdrachten afmaken of vast verder werken. 

Slide 20 - Tekstslide

'Bloed, zweet en tranen' - dit is een bijzondere opsomming. Wat voor een?

Slide 21 - Open vraag

Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan.
Als ik terugkijk in de tijd.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
D
overdrijving

Slide 22 - Quizvraag

Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag.
Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
D
overdrijving

Slide 23 - Quizvraag

Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op.
Met bloed zweet en tranen,
Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.

Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
D
overdrijving

Slide 24 - Quizvraag