Doemiddag Wiskunde

Doe-middag Wiskunde

1 / 41

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doe-middag Wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je van rekenen?

Leukste vak van allemaal!

Gemiddeld

Het is nu eenmaal verplicht.

Slide 2 - Quizvraag

Letterrekenen

Optellen met letters

Vermenigvuldigen met letters

Slide 3 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

De groenteboer

Een groenteboer vindt in zijn magazijn twee dozen met fruit. In de eerste doos zitten 6 appels en 8 bananen. In de tweede doos zitten 12 appels en 20 bananen.

Wat voor fruit heeft hij in totaal?

Slide 4 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

6 appels en 12 appels = 18 appels

8 bananen en 20 bananen = 28 bananen

Slide 5 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Wiskundigen zijn lui

Wiskundigen houden er niet van om uitgebreid woorden op te schrijven. Wij gebruiken liever letters.

Slide 6 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

6 appels en 12 appels = 18 appels

6a + 12a = 18a

8 bananen en 20 bananen = 28 bananen

8b + 20b = 28b

Slide 7 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Verschillende letters

Als we verschillende letters gebruiken, hoe werkt dat dan?

12a + 4b = ?

Slide 8 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Verschillende letters

Als we verschillende letters gebruiken, hoe werkt dat dan?

12a + 4b = ?

12 appels en 4 bananen = ?

Slide 9 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Verschillende letters

Als we verschillende letters gebruiken, hoe werkt dat dan?

12a + 4b = ?

12 appels en 4 bananen = 12 appels en 4 bananen

Slide 10 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Verschillende letters

Als we verschillende letters gebruiken, hoe werkt dat dan?

12a + 4b = ?

12 appels en 4 bananen = 12 appels en 4 bananen

12a + 4b = 12a + 4b

Slide 11 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1

Herleid

2 a + 5 a =

8 a - 3 a =

2 a + 6 b + 5 a + 8 b =

2 a + 4 a + 3 c d + 6 c d =

Slide 12 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

2 a + 5 a =

Slide 13 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

2 a + 5 a = 7 a

Slide 14 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

8 a - 3 a =

Slide 15 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

8 a - 3 a = 5 a

Slide 16 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

2 a + 6 b + 5 a + 8 b =

Slide 17 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

2 a + 6 b + 5 a + 8 b =

7 a + 14 b

Slide 18 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

2 a + 4 a + 3 c d + 6 c d =

Slide 19 - Tekstslide

Letterrekenen
Optellen met letters

Opgave 1 - Antwoorden

Herleid

2 a + 4 a + 3 c d + 6 c d =

6 a + 9 c d

Slide 20 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Kunnen we ook vermenigvuldigen met letters?

Slide 21 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Kunnen we ook vermenigvuldigen met letters?

a \times a = a^{​ 2 ​ ​}

a \times a \times a = a^{​ 3 ​ ​}

a \times a \times a \times a = a^{​ 4 ​ ​}

a^{​ 17 ​ ​} = . . .

Slide 22 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Kunnen we ook vermenigvuldigen met letters?

a^{​ 3 ​ ​} \times a^{​ 2 ​ ​} = ?

Slide 23 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Kunnen we ook vermenigvuldigen met letters?

a^{​ 3 ​ ​} \times a^{​ 2 ​ ​} =

a \times a \times a \times a \times a =

Slide 24 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Kunnen we ook vermenigvuldigen met letters?

a^{​ 3 ​ ​} \times a^{​ 2 ​ ​} =

a \times a \times a \times a \times a = a^{​ 5 ​ ​}

Slide 25 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 2

a^{​ 4 ​ ​} \times a^{​ 5 ​ ​} = ?

Slide 26 - Tekstslide

a^{​ 4 ​ ​} \times a^{​ 5 ​ ​} = ?

Kan niet.

a⁹

a²⁰

Slide 27 - Quizvraag

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 2 - Antwoord

a^{​ 4 ​ ​} \times a^{​ 5 ​ ​} =

a \times a \times . . . \times a \times a = a^{​ 9 ​ ​}

Slide 28 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 4 ​ ​} \times a^{​ 7 ​ ​} =

d^{​ 2 ​ ​} \times d^{​ 5 ​ ​} =

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} \times a^{​ 4 ​ ​} =

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

Slide 29 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 4 ​ ​} \times a^{​ 7 ​ ​} =

Slide 30 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 4 ​ ​} \times a^{​ 7 ​ ​} = a^{​ 11 ​ ​}

Slide 31 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

d^{​ 2 ​ ​} \times d^{​ 5 ​ ​} =

Slide 32 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

d^{​ 2 ​ ​} \times d^{​ 5 ​ ​} = d^{​ 7 ​ ​}

Slide 33 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} \times a^{​ 4 ​ ​} =

Slide 34 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} \times a^{​ 4 ​ ​} = a^{​ 9 ​ ​}

Slide 35 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

Slide 36 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

a^{​ 5 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

Slide 37 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

a^{​ 5 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

2 a^{​ 5 ​ ​}

Slide 38 - Tekstslide

Letterrekenen
Vermenigvuldigen met letters

Opgave 3

Herleid

a^{​ 2 ​ ​} \times a^{​ 3 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

a^{​ 5 ​ ​} + a^{​ 5 ​ ​} =

2 a^{​ 5 ​ ​}

=

+

Slide 39 - Tekstslide

Wat vonden jullie van rekenen met letters?

Super leuk!

Gewoon leuk.

Niet super leuk, maar ook niet saai.

Niet zo leuk, maar ik vond het wel gezellig.

Slide 40 - Quizvraag

Doemiddag

Rekenen met letters

Vragen?

Slide 41 - Tekstslide

Doemiddag Wiskunde

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Wiskunde

vrijdag 1tla 17 maart

7.4 rekenen met letters

Blok 3

Les 1 Hoofdstuk 1

6.4 I + J Gelijksoortige termen en mintekens

Blok 2

6.4 I Gelijksoortige termen