Kapitel 2: Wortschatz Meine Familie + bez. voornaamwoorden
Thema: Meine Familie
Neue Kontakte Kapitel 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Thema: Meine Familie
Neue Kontakte Kapitel 2
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan over mijn familie vertellen.
Ik kan de woorden uit Lernliste D-N gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Wir fangen mit einem Video an!
Familienquiz - Buch S. 34/35, Nr. 1, 2, 3
Slide 3 - Tekstslide
Wortschatz (schrijf op)
die Familie = het gezin
die Verwandten = de familie
der Geburtstag = de verjaardag
Wann hast du Geburtstag? = Wanneer ben je jarig?
Ich habe Geburstag am ... = Ik ben jarig op...
Slide 4 - Tekstslide
Buch S. : Wat valt je op bij de meervoud?
● der Bruder - die Brüder
● die Schwester - die Schwestern
● der Cousin – die Cousins
● die Cousine – die Cousinen
● der Onkel – die Onkel
● die Tante – die Tanten
● der Opa – die Opas
● die Oma – die Omas
die Eltern, die Großeltern, die Geschwister = altijd in de meervoud!
Schrijf op: Zwillings- (tweelings-)
Pak drie verschillende kleuren en onderstreep de woorden in dezelfde kleur: meervoud op -s, meervoud op -en, en meervoud op Umlaut (ä, ö, ü)
Slide 5 - Tekstslide
Du
die Schwester
die Cousine
die Uroma
der Vater
der Uropa
die Mutter
die Tante
der Onkel
der Cousin
die Oma
der Großonkel
der Großtante
Slide 6 - Sleepvraag
Wir machen weiter im Buch!
Onkel Klaus hat Geburtstag
Buch S. 40, Aufgabe 13, 14, 15
Slide 7 - Tekstslide
Wir wiederholen!
Lesdoelen:
Ik kan over mijn familie vertellen.
Ik kan de woorden uit Lernliste D-N gebruiken.
Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.
Thema: Meine Familie
Slide 8 - Tekstslide
Die Schwester von meinem Vater ist meine ... .
A
Onkel
B
Cousine
C
Nichte
D
Tante
Slide 9 - Quizvraag
Wer ist das: Die Tochter von meinem Onkel
A
mein Cousin
B
meine Nichte
C
meine Cousine
D
mein Neffe
Slide 10 - Quizvraag
Übersetze: de broer van je vader:
A
der Neffe
B
der Cousin
C
der Opa
D
der Onkel
Slide 11 - Quizvraag
Übersetze: de zoon van je tante/oom
A
der Neffe
B
der Cousin
C
der Onkel
D
der Opa
Slide 12 - Quizvraag
Lidwoorden: Wat weet je al?
mannelijk: der Vater onzijdig: das Kind
ein Vater ein Kind
vrouwelijk: die Mutter meervoud: die Eltern
eine Mutter
Slide 13 - Tekstslide
Lidwoorden: Wat weet je al?
mannelijk: der Vater onzijdig: das Kind
ein Vater ein Kind
mein Vater mein Kind
vrouwelijk: die Mutter meervoud: die Eltern
eine Mutter
meine Mutter meine Eltern
Slide 14 - Tekstslide
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
jij, u
B
mijn, jouw, jullie
C
onze, uw
D
hij, zij, ik
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Een bezittelijk voornaamwoord
A
staat voor het zelfstandig naamwoord
B
staat na het zelfstandig naamwoord
C
kan een persoonlijk voornaamwoord vervangen
D
geeft een bezit aan
Slide 17 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden. Wat bepaalt ook alweer de 'uitgang' van een bezittelijk voornaamwoord?
A
Wat mooier klinkt.
B
Het geslacht van het onderwerp van de zin.
C
Het geslacht van het woord waarop het bezittelijk vnmw betrekking heeft?
D
Geen idee.
Slide 18 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden
schrijf op in je
schrift!
Slide 19 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr
Slide 20 - Sleepvraag
Wanneer voeg je een 'e' achter het bezittelijke voornaamwoord toe?
Slide 21 - Open vraag
Mache weiter mit dem Arbeitsblatt!
Marie
Horst
Greta
David
Emil
Beate
Bernd
Lukas
Anton
Annika
Slide 22 - Tekstslide
drive.google.com
Slide 23 - Link
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Lernzielcheck! Schrijf vijf Duitse woorden over het onderwerp 'Familie' op die je vandaag hebt geleerd!
Slide 26 - Open vraag
Heb je de lesdoelen behaald? * Ik kan over mijn familie vertellen. * Ik kan de woorden uit Lernliste D-N gebruiken. * Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.