2.2 Ziekten van het bloed

2.2 Ziekten van het bloed
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

2.2 Ziekten van het bloed

Slide 1 - Tekstslide

Wat kunnen witte bloedcellen?
A
Bloedplaatjes opeten
B
Door de wand van een bloedvat
C
Rode bloedcellen doodmaken
D
Witte bloedcellen dood maken

Slide 2 - Quizvraag

Heb je meer Rode bloedcellen, of meer Witte bloedcellen?
A
Meer rode
B
Meer witte

Slide 3 - Quizvraag

Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de rode bloedcellen?

A
Afweer
B
Transport van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Transport opgeloste stoffen

Slide 4 - Quizvraag

Witte bloedcellen
A
vervoeren zuurstof
B
zorgen voor stolling
C
bevatten hemoglobine
D
bestrijden ziekteverwekkers

Slide 5 - Quizvraag

Waar worden rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt?
A
In het hart
B
In het rode beenmerg
C
In de lever

Slide 6 - Quizvraag

Je kunt niet van iedere donor bloed krijgen. Dat komt doordat de witte bloedcellen vreemde bloedcellen bestrijden met antistoffen. Hoe herkennen witte bloedcellen vreemde bloedcellen?
A
aan de antigenen in het bloed
B
aan de antigenen op de bloedcellen
C
aan de antistoffen in het bloed
D
aan de antistoffen op de bloedcellen

Slide 7 - Quizvraag

Hebben rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes een celkern in de cel?
A
Alleen rode bloedcellen
B
Alleen witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Alleen witte bloedcellen
D
Alleen bloedplaatjes

Slide 8 - Quizvraag

Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?
A
Witte bloedcellen zijn kleiner
B
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
C
Witte bloedcellen hebben geen celkern
D
Witte bloedcellen zorgen voor stolling

Slide 9 - Quizvraag

Welke bloedtransfusie wordt er gedaan bij een patiënt met leukemie?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes

Slide 10 - Quizvraag

Bij leukemie ligt de oorzaak in het beenmerg?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Hoe worden leukemiecellen ook wel genoemd?
A
Blasten
B
Hb
C
Leucocyten

Slide 12 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor leukemie?

A
Groot tekort aan witte bloedlichaampjes
B
Sterk vergroot aantal witte bloedlichaampjes
C
Sterk vergroot aantal rode bloedlichaampjes
D
Sterk vergroot aantal bloedplaatjes

Slide 13 - Quizvraag

Uit hoeveel fasen bestaat de behandeling Leukemie?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Waaruit bestaat de eerste behandeling van Leukemie
A
intensieve chemo
B
intensieve bestraling
C
immunotherapie
D
beenmergtransplantatie

Slide 15 - Quizvraag

Chronische leukemie heeft vaak een gunstigere prognose dan de acute leukemie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heten de bloeddeeltjes die een rol spelen bij trombocytose?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 17 - Quizvraag

Trombopenie is een ...... voor het plaatsen van een centraal veneuze katheter
A
Indicatie
B
Contra indicatie

Slide 18 - Quizvraag