H4 lezen: feiten, meningen
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Eieren voor je geld kiezen.
Hij laat zijn geld rollen.
Geld alleen maakt niet gelukkig.
Het geld groeit hem niet op de rug.
Met minder genoegen nemen dan je eigenlijk wilde.
Hij geeft gemakkelijk geld uit.
Er is meer in het leven dan rijkdom.
Geld komt bij hem niet zomaar binnen; hij moet er hard voor werken.
Slide 4 - Sleepvraag
Noem een uitdrukking met geld met de betekenis:
Hij is erg rijk.
Hij is erg rijk.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je al over feiten, meningen en argumenten?
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 11 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind 'The Cell' een spannende film.
Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 12 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 13 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.
Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 14 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 15 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Rob Jetten moet de nieuwe minister president worden.
Rob Jetten moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 16 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
