start gram

vraag 1: grammatica

Welke zin is helemaal goed?
A
Ik heb heel hard geniesd.
B
Ik ben gisteren verhuist.
C
Ik heb een verhaal vertelt.
D
Ik heb ziek geweest.
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

vraag 1: grammatica

Welke zin is helemaal goed?
A
Ik heb heel hard geniesd.
B
Ik ben gisteren verhuist.
C
Ik heb een verhaal vertelt.
D
Ik heb ziek geweest.

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

vraag 2: grammatica
In welke zin staan GEEN zelfstandige naamwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 3 - Quizvraag

vraag 3: grammatica
Wat past in de zin?
Ik heb deze week .............. gelezen.
A
de mooie boek
B
het mooi boek
C
een mooie boek
D
een mooi boek

Slide 4 - Quizvraag

woordvolgorde na een voegwoord 1
Begrijp jij er iets van?
??

Slide 5 - Tekstslide

voegwoorden
want - en - maar - of


Je voegt twee zinnen samen met deze voegwoorden.
Er komt een komma (,) na het eerste deel.
De volgorde van het tweede deel van de zin is
1-2-3 (onderwerp - werkwoord - rest)

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde zin
 
De man   gaat   naar school,  want        hij       leert   Nederlands.    
De man   gaat   naar school     en           hij        gaat   naar de stad.  
De man     wil    geen pizza     maar      (hij          wil)    een broodje.
De man     wil    pizza                   of           (hij         wil)     pasta.


1
onderwerp    werkwoord          rest                     voegwoord   onderwerp  werkwoord       rest
3
2
1
2
3
V

Slide 7 - Tekstslide

Ik ga naar bed, want.......

Slide 8 - Open vraag

Ik ga naar bed en........

Slide 9 - Open vraag

Zet je koffie, want....

Slide 10 - Open vraag

Zet je koffie, of....

Slide 11 - Open vraag

Ik heb een dikke jas aan, maar..........

Slide 12 - Open vraag

Hij wil een auto en..........

Slide 13 - Open vraag

Hij wil een auto, maar..........

Slide 14 - Open vraag

Hij wil een auto, of..........

Slide 15 - Open vraag

Ze gaat naar de stad, of..........

Slide 16 - Open vraag

Ze gaat naar de stad en..........

Slide 17 - Open vraag

Ze gaat naar de stad, maar..........

Slide 18 - Open vraag

Ik heb een dikke jas aan, want..........

Slide 19 - Open vraag

We zijn klaar met de les.
Je hebt heel goed gewerkt.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide