De spelling van werkwoorden (tt, vt, cdw) het schema werkwoordspelling gebruiken;
Engelse werkwoorden spellen;
wanneer je een apostrof schrijft;
5.8 Spelling
In deze paragraaf leer je:
Slide 2 - Tekstslide
Je hebt geleerd hoe je de tegenwoordige tijd (tt) en de verleden tijd (vt) schrijft van een zwak werkwoord.
Bijvoorbeeld:
tt: ik fiets - hij fietst - wij fietsen vt: ik fietste - hij fietste - wij fietsten
tt: ik ren - hij rent - wij rennen vt: ik rende - hij rende - wij renden
5.8 Spelling
Werkwoordspelling
Even een stukje herhaling
Slide 3 - Tekstslide
Je hebt geleerd hoe je de tegenwoordige tijd (tt) en de verleden tijd (vt) schrijft van een sterk werkwoord. Bijvoorbeeld:
tt: ik zwem - hij zwemt - wij zwemmen
vt: ik zwom - hij zwom - wij zwommen
5.8 Spelling
Werkwoordspelling
Even een stukje herhaling
Slide 4 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord (vd) is ook een vorm van het werkwoord. Het staat vaak achter aan in de zin.
Een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, her-, ver- of ont-.
In een zin met een voltooid deelwoord staat meestal ' een pv van 'hebben', 'zijn' of 'worden.
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord
Even een stukje herhaling
Slide 5 - Tekstslide
het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op een -d of een -t.
Maak het woord langer, dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
Ik heb een voldoende voor Nederlands gehaald =>haalde - de gehaalde voldoende
Zij heeft het cadeau ingepakt => pakte - het ingepakte cadeau
De patient was in het ziekenhuis verzorgd => verzorgde - de verzorgde patient.
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord
Slide 6 - Tekstslide
het voltooid deelwoord van sterk werkwoorden schrijf je zoals je het zegt:
We hebben lekker gezwommen.
Dat had ik nooit gedacht.
Ik heb een nieuwe fiets gekregen.
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord
Slide 7 - Tekstslide
Let op: Soms klinkt het voltooid deelwoord hetzelfde als het woord in de tegenwoordige tijd. Toch schrijf je het anders:
De patient was in het ziekenhuis verzorgd. (vd)
Hij verzorgt de patient in het ziekenhuis. (tt)
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord
Slide 8 - Tekstslide
Maak de opdrachten 3 en 6 (blz. 153) en het werkblad.
Werk aan je fictie-opdracht 5 de tijdlijn
5.8 Spelling
Zelfstandig werken
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Ga naar Max Online, hoofdstuk 5 paragraaf lezen en paragraaf Woorden
Wat weet je over deze paragraaf? Doe de oefeningen bij TestJezelf.
Oefen de woorden en de betekenissen ook met de Woordtrainer.
5.5 Woorden
Test jezelf
Slide 10 - Tekstslide
Bespreken inhoud toets Nederlands (toetsweek)
Start spelling
5.8 Spelling
Vandaag
Slide 11 - Tekstslide
Wat moet je kennen voor de toets Nederlands (hoofdstuktoets 5) tijdens de toetsweek.
Je kunt de paragrafen Lezen, Woorden en Spelling oefenen via hoofdstuk 5 van Max Online (test jezelf en woordtrainer) Het onderdeel grammatica kun je zelfstandig oefenen via Max Online, hoofdstuk 1 (test jezelf)
Toets Nederlands (toetsweek)
Slide 12 - Tekstslide
Lezen (5.3) - Herkennen tekstdoelen informeren, amuseren, overtuigen en activeren. - Herkennen van de functies van de inleiding en het slot in een tekst. - Een samenvatting maken met behulp van de kernzinnen uit een tekst.
Woorden (5.5) - De betekenissen kennen van de 25 nieuwe woorden - Herkennen van spreekwoorden en uitdrukkingen.
Grammatica - Herkennen van de persoonsvorm(pv), het onderwerp (O) en het werkwoordelijk gezegde (wg) in een zin.
Spelling (5.8) - Correct schrijven van werkwoorden in tegenwoordige tijd (tt) en verleden tijd (vt), en voltooid deelwoord(vd). - Correct schrijven van Engelse werkwoorden. - Correct gebruik van de apostrof bij meervoud, bezitsvorm, verkleinwoorden en na cijfers.