module bovenbouw

module bovenbouw
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

module bovenbouw

Slide 1 - Tekstslide

significante cijfers
Onzekerheid in meetwaarde: hoeveel de werkelijke waarde meer of minder kan zijn dan de gemeten waarde.
Significante cijfers: cijfers waar je voor instaat en die iets over de werkelijke waarde zeggen.
Aantal significante cijfers: nullen vooraan tellen niet mee, in midden en einde wel.
Bij vermenigvuldigen en delen geldt voor de uitkomst het kleinste aantal significante cijfers in de opgave.
Bij optellen of aftrekken geldt voor de uitkomst het kleinste aantal decimalen in de opgave. 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

eenparig versnelde beweging

Slide 5 - Tekstslide

eenparige beweging

Slide 6 - Tekstslide

eenparig vertraagde beweging

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

versnelling/ vertraging
Versnelling is de toename van de snelheid per seconde in m/s2
Vertraging is de afname van de snelheid per seconde

a = delta v /delta t

Delta betekent het verschil (einde -begin)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 13 - Tekstslide

Resultante kracht

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De wetten van Newton
1ste wet van Newton zegt: de snelheid van een voorwerp veranderd niet als de resulterende kracht op dat voorwerp gelijk is aan 0 N
Het voorwerp staat dan stil of beweegt met constante snelheid.

Slide 16 - Tekstslide

 krachten en snelheid
Constante snelheid: tegenwerkende kracht is even groot als de voortstuwende kracht.
Bij vallen van een bal: de bal versnelt in het begin, dan wordt de luchtwrijving even groot als de zwaartekracht en valt de verder  met een constante snelheid.

Slide 17 - Tekstslide

kracht en massa
tweede wet van Newton zegt:

resulterende Kracht = massa  x   versnelling.

uitrekenen welk voertuig het snelst wegrijdt:
versnelling = kracht/ massa

Slide 18 - Tekstslide

3de wet van Newton
Actie = - reactie

Als ik een kracht op een voorwerp uitoefen, oefent dat voorwerp een even grote kracht op mij uit (mits het stilstaat of constant beweegt)

Slide 19 - Tekstslide