Le verbe etre 30-01-2024 finale 1 A

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour !
C'est quel jour aujourd'hui ?
Et hier ?

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui on est :
le mardi 18 mars 2024

Slide 3 - Tekstslide

LEERDOELEN
1- Apprendre verbe ETRE( ww ETRE leren)
2- Vous pouvez conjuguer verbe être et l'utiliser dans un texte
(je kunt ww. etre vervoegen en gebruike/een tekst/ 5 zinnen  over je zelf )

Slide 4 - Tekstslide

Prenez vos livres, vos cahiers et vos stylos/ crayons 

Slide 5 - Tekstslide

 Correction l'heure ex b page 109

Slide 6 - Tekstslide

Grammaire
Exemples sur le verbe AVOIR???

Slide 7 - Tekstslide

Avoir: Revision/herhaling

Slide 8 - Tekstslide

timer
1:00
noteer het rijtje van het werkwoord
AVOIR,

Slide 9 - Woordweb

AVOIR

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

timer
1:00
être

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Prenez vos ordis et connectez- vous  à Lesson up 
(jouw laptop)

Slide 15 - Tekstslide

Schoolspullen
Faire l'appel (de aanwezigheid registreren)
Présent
Présente
Il/elle est absent(e)

Slide 16 - Tekstslide





être
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 17 - Sleepvraag

het rijte van être met vertalingen 
het être rijtje gaat zo
je suis - ik ben
tu es - jij bent
il/elle est - hij zij is
on est - wij zijn
nous sommes - wij zijn
vous êtes - jullie zijn/u bent
ils/elles sont - zij zijn 
Je kan de persoonlijke naamwoorden vervangen door namen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

zijn
timer
1:00
A
être
B
aimer
C
habiter
D
regarder

Slide 20 - Quizvraag

tu(être)
timer
1:00
A
as
B
es
C
est
D
a

Slide 21 - Quizvraag

Ils(être)
timer
0:30
A
sont
B
est
C
sommes
D
être

Slide 22 - Quizvraag

il/elle/on (être)
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Kies de juiste vorm van être:
Elle ... à l'école.
timer
0:30
A
suis
B
es
C
est

Slide 24 - Quizvraag

Vous (être)
timer
1:00

Slide 25 - Open vraag

Kies de juiste vorm van être:
Nous ... grands!
timer
0:30
A
est
B
sommes
C
sont

Slide 26 - Quizvraag

schrijf het rijtje van ÊTRE op in de Présent (tegenwoordige tijd)
timer
1:00

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Vul de juiste persoonsvorm van être in:
(Mathis et Léna ...... dans la bibliothèque.)
A
ont
B
son
C
ssont
D
sont

Slide 29 - Quizvraag

Vul de juiste persoonsvorm van être in:
(Tu ....... en quelle classe?)
A
ai
B
è
C
es
D
est

Slide 30 - Quizvraag

Vul de juiste persoonsvorm van être in:
(Madame la directrice ...... au collège.)
A
a
B
est
C
etre
D
ès

Slide 31 - Quizvraag

Vul de juiste persoonsvorm van être in:
(Nous ...... dans la classe.)
A
sommes
B
som
C
sont
D
avons

Slide 32 - Quizvraag

Vul de juiste persoonsvorm van être in:
(Je ...... à la cantine.)
A
es
B
ai
C
suis
D
sont

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de vertaling van (het is)?
A
c´est
B
ce sont
C
D
etre

Slide 34 - Quizvraag

Wat weet je al over het ww (être)?

Slide 35 - Woordweb

Wat is de Nederlandse betekenis van het ww (être)?

Slide 36 - Open vraag

ETRE
AVOIR
je suis 
tu as
Il a
vous êtes
vous avez
Il est
ils sont
tu es
j'ai
ils ont
nous sommes
Elle est
nous avons
Elles sont
Elle a
elles ont

Slide 37 - Sleepvraag

Le verbe 'être'

Slide 38 - Tekstslide

Au travail... prenez vos livres!

Slide 39 - Tekstslide

1- Faire ex 16 d,e17 a,b,c page 112/113  ensuite ==>
2-a- Ecris 5 phrases/ un texte  avec verbe être
     b- Ecris un texte avec verbes être et avoir (Se presenter et parler de sa famille)

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Récapitulons!!!!!
Qu'est-ce qu'on a appris aujourd'hui??

Slide 42 - Tekstslide

Devoir sur l'agenda
- Apprendre: vocabulaire A+B Chapitre 3 (p. 130)
Faire les ex 17d , 18 et 19 chez vous /  à la maison

Slide 43 - Tekstslide

au revoir les élèves

Slide 44 - Tekstslide