Woorden 1.5
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Voorvoegsels zet je altijd voor een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: voorvoegsel. Het gaat dus om het eerste deel van een woord.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Maak een zin met het woord:
massaal
massaal
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent opbiechten?
A
onthouden
B
bewerken
C
vertellen dat je iets slechts hebt gedaan
D
een verhaal vastleggen
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
hetzelfde over de wereld
te weten komen
tijdelijk
vastleggen
achterhalen
registreren
voorlopig
universele
Slide 10 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Maak een zin met:
Inzicht krijgen in
Inzicht krijgen in
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Link
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
