BBL socialezekerheidsrecht - les 11 schuldhulpverlening

Sociale zekerheidsrecht
Les 11
Schuldhulpverlening
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale zekerheidsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Sociale zekerheidsrecht
Les 11
Schuldhulpverlening

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schuldhulpverlening
De hulp die wordt geboden aan mensen met schulden, wordt schuldhulpverlening genoemd. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schulden (I)
Schuld = een ander heeft geld van jou tegoed; 
Een schuld wordt in de schuldhulpverlening een problematische schuld genoemd; 
Schuldsituaties:
  • Eenmalig probleem, bijv. onverwachte inkomensachteruitgang;
  •  Structureel gedragsprobleem, bijv. meer uitgeven dan dat er binnen komt of door psychische aandoening;
  • Structurele onbalans in de uitgaven, bijv. voortdurend meer kosten dan inkomsten;
  • Bureaucratische schulden, schulden door een betalingsachterstand bij de overheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schulden (II)
Redenen ontstaan schulden:
  • Aanpassing, plotselinge veranderingen inkomen/uitgaven waardoor aanpassing nodig is naar de nieuwe situatie;
  • Overleving, geen spaargeld en langdurig van een laag inkomen moeten leven, schulden maken om te overleven;
  • Compensatie, emotie-shoppen;
  • Overbesteding, voortdurend meer uitgeven dan wat er binnen komt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van schuldhulpverlening (I)
Een schuld moet worden afgelost. Schuldhulpverlening kan daar bij helpen. 
Vormen van schuldhulp zijn:
  1. Vrijwillig budgetbeheer;
    Gemeente of andere instantie helpt met de financiën.
  2. Vrijwillige schuldsanering/minnelijk traject;
    Gemeente helpt met saneren schuld. 
  3. Schuldsanering natuurlijke personen.
    Via de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (I)
  • Wet die ervoor zorgt dat iedereen recht heeft op schuldhulpverlening;
  • Kaderwet, kaders zijn vastgesteld door centrale overheid;
  • Gemeente moet snel, effectief en zo vroeg mogelijk mensen met schulden helpen;
  • KG blz. 237.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (II)
Elke gemeente heeft een plan opgesteld waarin staat hoe de schuldhulpverlening is vormgegeven; 
De gemeente moet zorgen voor:
  • een eerste gesprek binnen vier weken om hulpvraag vast te stellen (bij een dreigende situatie binnen drie dagen);
  • inzicht in het verdere verloop van het traject; 
  • maximale termijnen voor het te volgen traject;
  • een vorm van schuldhulpverlening voor gezinnen met inwonende minderjarige kinderen. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet gemeentelijk schuldhulpverlening (III)
Aanvraag
De schuldenaar moet zich melden bij de gemeente of instelling die de gemeente heeft aangewezen en daar een verzoek doen tot hulp bij zijn schulden. De gemeente onderzoekt of zij aan het verzoek gehoor kunnen geven. De Awb is van toepassing. 

Traject 
Er wordt een intakegesprek gehouden en alle schulden en inkomsten worden op een rijtje gezet. Er wordt ook gekeken naar de oorzaak en de omstandigheden. 

Verplichtingen schuldenaar
Inlichtingenplicht;
Medewerkingsplicht; 
Identificatieplicht.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermingsbewind
Verschillende mogelijkheden om iemand bescherming te bieden als er problemen zijn op financieel gebied. 
Er zijn ook mogelijkheden om iemand te beschermen op gebieden in de persoonlijke levenssfeer. 

Deze maatregelen zijn:
  • Beschermingsbewind (meerderjarigenbewind); gericht op financiën
  • Mentorschap; gericht op de persoonlijke levenssfeer
  • Curatele; zwaardere maatregel, gericht op zowel persoonlijke levenssfeer als financiën. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermingsbewind (meerderjarigenbewind)
  • Is bedoeld voor mensen die door lichamelijke of geestelijke problematiek tijdelijk of blijvend niet in staat zijn om hun eigen financiële belangen te behartigen of voor mensen met schulden;
  • Juridische vorm van bescherming die gericht is op het ondersteunen en beschermen van een persoon die zelf niet in staat is om de financiën te beheren; 
  • Wettelijke maatregel die door de kantonrechter wordt uitgesproken en wordt opgenomen in het Centraal curatele- en bewindregister; 
  • Bewind richt zich op financieel beheer;
  • Degene die onder bewind staat, wordt onderbewindgestelde genoemd. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoering bewind
  • De onderbewindgestelde blijft handelingsbekwaam, maar wordt gedeeltelijk handelingsonbevoegd;
  • Bewindvoerder is bevoegd tot het uitvoeren van beschikkingshandelingen en beheershandelingen;
  • Beschikkingshandelingen: handelingen zoals (ver)koop. Hierdoor wijzigt het vermogen van de onderbewindgestelde. De bewindvoerder heeft medewerking van de onderbewindgestelde nodig om deze handelingen te verrichten;
  • Beheershandelingen: handelingen gericht op instandhouding van het onder bewind gestelde vermogen, zoals reparatie aan het huis. De onderbewindgestelde is niet bevoegd tot het verrichten van dit soort handelingen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoering bewind
Andere taken bewindvoerder
Bewindvoerder kan namens of met de onderbewindgestelde belastingaangifte doen, huurtoeslag aanvragen en bijvoorbeeld bijzondere bijstand aanvragen. 

Verschil meerderjarigen bewind, faillissement en schuldsanering
De bewindvoerder behartigt de belangen van de onderbewindgestelde. Bij curatele in een faillissement of bij een WSNP-bewindvoerder, behartigen zij ook de belangen van de schuldeisers. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mentorschap
  • Art. 1:450 BW;
  • Voor mensen die hun persoonlijke belangen niet goed meer kunnen behartigen in de persoonlijke levenssfeer;
  • Bijvoorbeeld op gebied van verpleging, verzorging, en behandeling;
  • Mentorschap kan aangevraagd worden voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking of voor mensen met bijv. dementie; 
  • Wordt uitgesproken als duidelijk is dat de persoon niet meer in staat is om zijn eigen belangen te behartigen; 
  • De mentor wordt de wettelijke vertegenwoordiger van de betrokkene en neemt beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding; 
  • Degene onder mentorschap blijft handelingsbekwaam; 
  • Mentor moet degene onder mentorschap zoveel mogelijk betrekken bij de beslissingen; 
  • Beslissingen die heel persoonlijk zijn, zoals euthanasie, kunnen alleen door de betrokkene worden genomen.

Curatele 
  • Voor een meerderjarige die zijn financiële en persoonlijke zaken niet kan regelen en voor wie beschermingsbewind en/of mentorschap niet voldoende is;
  • De onder curatele gestelde (curandus) wordt handelingsonbekwaam (denk aan personen- en familierecht! art. 1:381 BW);
  • De curator is de wettelijk vertegenwoordiger van de curandus;
  • De curator moet voor vrijwel elke handeling en beslissing toestemming geven; 
  • De curator beslist over geld, goederen, verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding; 
  • De curandus kan wel zelfstandig over zijn/haar leefgeld beschikken;
  • Beslissingen die heel persoonlijk zijn, worden niet door de curator genomen; 
  • Publicatie van curatele in de Staatscourant en in het Centraal curatele- en bewindregister (geen derdenbescherming!). 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedures beschermingsmaatregelen (I)
Kijk mee op blz. 219 van SZR 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedures beschermingsmaatregelen (II)
  • Zowel een natuurlijk als rechtspersoon mag bewindvoerder, mentor of curator worden;
  • De kantonrechter bepaalt wie de bewindvoerder, mentor of curator wordt;
  • De persoon die onder bescherming wordt geplaatst, mag een voorkeur doorgeven;
  • De partner van de betrokkene komt als eerste in aanmerking om curator, bewindvoerder of mentor te worden, daarna ouders, kinderen, broers of zussen; 
  • De kantonrechter kan ook gemotiveerd kiezen voor een ander, bijvoorbeeld een organisatie (bewindvoerder bij een kantoor), tenzij dit niet mag (zoals iemand die zelf onder curatele staat of die direct betrokken of behandelend maatschappelijk werker is); 
  • De kantonrechter spreekt uit welke maatregel wordt opgelegd en voor welke periode (meestal is dit onbepaalde tijd); 
  • Voor alle maatregelen geldt dat er verantwoording aan de rechter afgelegd moet worden; 
  • Voor curatele en bewindvoering geldt dat jaarlijks een financieel verantwoordingsdocument overlegd moet worden. Voor professionele curatoren en bewindvoerders (vanuit beroep) gelden strengere eisen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke wetsartikelen bewind
  • Onderbewindstelling vanaf art. 1:431 BW
  •  art. 1:431 BW -> beschermingsbewind;
  • art. 1:436 BW -> verplichtingen bewindvoerder;
  • art. 1:438 BW -> beschikking goederen + medewerking bewindvoerder (=toestemming!); 
  • art. 1:441 BW -> taak bewindvoerder; 
  • art. 1:445 BW -> jaarlijks verantwoording afleggen bij kantonrechter.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) (I)
  • De WSNP is in het leven geroepen om zoveel mogelijk te voorkomen dat natuurlijke personen failliet raken; 
  • Doel van WSNP is dat zij met een schone lei kunnen beginnen na de periode in de WSNP;
  • Als iemand zijn schulden niet meer kan betalen, is deze persoon failliet en valt dan onder de Faillissementswet; 
  • De schuldenaar blijft dan verplicht om schulden af te betalen; 
  • Bij de WSNP is het mogelijk om deze periode écht af te sluiten als aan alle verplichtingen wordt voldaan; 
  • Als er een restschuld is (en aan alle verplichtingen is voldaan), dan wordt de restschuld kwijtgescholden. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) (II)
Doel WSNP
Zorgen dat de schuldenaar met een schone lei kan beginnen; 
Bevorderen van een minnelijke regeling tussen schuldenaar en schuldeiser(s);
Terugdringen van faillissementen natuurlijke personen. 

Voorwaarden toelating WSNP
Problematische schulden die niet meer op te lossen zijn;
Schulden zijn niet bewust gemaakt (te goeder trouw); 
Het is niet gelukt om de schulden via een minnelijk schuldhulpverleningstraject af te lossen;
Er is de 10 jaar voorafgaand geen beroep gedaan op de WSNP en schuldenaar zit nu ook niet in een WSNP-traject;
De verplichtingen van de WSNP zijn nagekomen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) (III)
Te goeder trouw
Betekent binnen WSNP dat iemand de vijf jaar voorafgaand niet bewust schulden heeft gemaakt, bijvoorbeeld door fraude, boete voor een misdrijf of onverantwoordelijke uitgaven doen. Als deze problemen onder controle zijn, dan moet dit bewezen worden om in uitzonderlijke gevallen toch toegelaten te kunnen worden tot de WSNP. 

Uitvoering WSNP
Wordt uitgevoerd door een WSNP-bewindvoerder die afspraken maakt met schuldeisers en zorgt voor een betalingsplan. De belangrijkste taak is dat er zoveel mogelijk schulden worden afbetaald. De WSNP-bewindvoerder beslist daarom over geld en goederen, controleert of de persoon zich aan de verplichtingen houdt en controleert ook de post (die wordt geleverd bij WSNP-bewindvoerder). 

Bureau WSNP 
Onderdeel van de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) en voert werkzaamheden uit voor de WSNP in opdracht van de minister van Justitie en Veiligheid. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Budget begeleiding en budgetbeheer (I)
Soms is begeleiding bij het oplossen van schulden voldoende; 
Voor het oplossen of voorkomen van schulden kan budgetbegeleiding of budgetbeheer een oplossing zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Budget begeleiding
Budgetbegeleider adviseert over besteding financieel budget;
Heeft regelmatig contact met cliënt en bekijkt waar de problemen zitten;
Geeft persoonlijk en gericht advies;

Bij bestaande schulden en tijdens schuldsanering is budgetbegeleiding nodig om herhaling te voorkomen. Ook dan wordt er gericht advies gegeven. 
Budgetbeheer
De cliënt kiest er zelf voor om iemand anders zijn/haar geld te laten beheren;
Vaak neemt een dienstverlener (stichting of ondernemer) dan het budgetbeheer over van de cliënt; 
De dienstverlener neemt alle financiële handelingen over, of alleen de financiële handelingen waar zij onderling afspraken over hebben gemaakt.

Let op! De persoon onder budgetbeheer blijft zelf hoofdelijk aansprakelijk voor o.a. openstaande schulden en te late betalingen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signalering (I)
Signalering is constateren van bepaalde gedragingen of punten, bijvoorbeeld schulden door een drankprobleem;
Dit kan een signaal zijn dat er meer hulp geboden moet worden.

Aandachtspunten signalering
Specifieke zaken, verschillen per beroepsgroep;
Binnen schuldhulpverlening zie je vaak problemen zoals alcoholisme, gokken, psychische problematiek of een combinatie ervan; 
Bepaald gedrag kan een signaal zijn, bijvoorbeeld relatieproblemen, lichamelijke klachten, veelvuldig contact met huisarts, depressieve/angstige gevoelens of vervuilde woning. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signalering (II)
Vroegsignalering
Zo vroeg mogelijk aandacht voor mensen met schulden; 
Goede oplossing om problematische schulden te voorkomen; 
Biedt meer mogelijkheden tot hulp,
Aandachtspunten vroegsignalering
Vaak worden schulden pas opgemerkt bij bijvoorbeeld huisuitzetting of loonbeslag; 
Om vroeg te kunnen signaleren, kun je denken aan betalingsachterstanden, vaak te laat betalen, niet reageren op post, afwezigheid, stress en veel bellen met schuldeisers. 

Sinds 2021 zijn gemeenten verplicht om vroegsignalering uit te voeren. Medewerkers moeten handelen als zij signalen zien van schulden. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastingaangifte (I)
  • Jaarlijks opgeven van inkomen en kosten d.m.v. belastingaangifte;
  •  Verschillende aftrekposten, namelijk bepaalde ziektekosten, giften aan goede doelen en hypotheekrente (per aftrekpost zitten er wel bepaalde voorwaarden aan);
  • Er zijn ook enkele heffingskortingen, deze worden vaak al automatisch via de werkgever met loon uitbetaald of kunnen achteraf worden teruggevraagd; 
  • Enkele heffingskortingen zijn:
  1. Algemene heffingskorting; heeft iedereen recht op, krijg je uitbetaald als je niet of nauwelijks inkomen hebt gehad
  2. Arbeidskorting; wordt via het salaris verrekend
  3. Inkomensafhankelijke combinatiekorting; wordt verrekend op het moment dat een kind van 12 jaar of jonger in huis woont
  4. Heffingskortingen voor AOW-gerechtigden; ouderenkorting en alleenstaandeouderenkorting 
  5. Jonggehandicaptenkorting; korting voor jongeren met Wajong
  6. Levensloopverlofkorting; voor mensen met levensloopverlof 
  7. Heffingskortingen voor groene (milieubeschermende) beleggingen. 

Slide 24 - Tekstslide

Levensloopverlof was een spaarmodel om via je bruto salaris te sparen voor verlof. Is in 2012 afgeschaft en de overgangsregeling liep tot en met 1 januari 2022. 
Voorlopige teruggave
  • Belastingplichtigen kunnen van tevoren een aantal kortingen opvragen;
  • Aanvraag gaat via een formulier te vinden op de website van de Belastingdienst; 
  • Elke maand krijg je dan een bepaald bedrag op je rekening gestort; 
  • Einde kalenderjaar wordt de voorlopige teruggave verrekend met de definitieve aangifte;
  • Tot vijf jaar na het jaar waar het om gaat kan de belastingplichtige nog een teruggave verzoeken van teveel betaalde belasting.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwijtschelding
Bij inkomen rond het minimumloon is het mogelijk om kwijtschelding van belasting aan te vragen; 
Dan hoeft dit bedrag niet betaald te worden; 
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen; voor inkomen rond het minimum, de gemeente beoordeelt en bepaalt of aanvrager in aanmerking komt voor kwijtschelding; 
Kwijtschelding waterschapsbelasting; gelden dezelfde regels als bij gemeentelijke belastingen, meestal wordt dit ook via de gemeente aangevraagd.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende opdrachten
Hoofdstuk 15
Opdracht 2 t/m 7
Opdracht 9 t/m 11 
Opdracht 14 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies