Omtrek en oppervlakte

Oppervlakte en Omtrek
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oppervlakte en Omtrek

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Filmpje & uitleg
  • Samen oefenen
  • Zelf oefenen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

1. Ik kan de omtrek van figuren berekenen

2. Ik kan de oppervlakte van figuren berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is omtrek?
Als je ergens omheen gaat.

Je telt de lengtes van alle zijden bij elkaar op.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Oppervlakte

Slide 7 - Tekstslide

Wat is oppervlakte? 
Je geeft aan hoe groot iets is. 

Voorbeelden: 
1. Hoeveel verf heb ik nodig? 
Ik moet weten hoe groot de muur is. 

2. Hoeveel tegels heb ik nodig? Ik moet weten 
hoe groot het terras. 

Slide 8 - Tekstslide

oppervlakte

Slide 9 - Tekstslide

oppervlakte

Slide 10 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 11 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 12 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 13 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 14 - Tekstslide

Formule
lengte x breedte = oppervlakte

Slide 15 - Tekstslide


Dit tuintje is 1 meter bij 1 meter.

De oppervlakte is dus 1 vierkante meter

Slide 16 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 17 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 18 - Tekstslide

In stilte en schrijf het antwoord op je bordje:
Wat is de oppervlakte?

Slide 19 - Tekstslide

Omtrek
Welke is waar?
A
De omtrek bepaalt hoeveel tegels je nodig hebt voor het maken van een terras
B
De omtrek van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de omtrek?
A
8 cm
B
11 cm
C
3 cm
D
22 cm

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de
omtrek?
A
200 m
B
58 m
C
62 m
D
60 m

Slide 22 - Quizvraag

De oppervlakte is:
A
4+2= 6 cm2
B
4x2=8 cm2
C
4:2=2 cm2
D
4-2= 2 cm2

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?
A
10 m²
B
16 m²
C
20 m²
D
15 m²

Slide 24 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van de zolderkamer?
A
2 m²
B
8 m²
C
30 m²
D
42 m²

Slide 25 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van de hele verdieping?
A
2 m²
B
8 m²
C
30 m²
D
42 m²

Slide 26 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
Basis: paragraaf 4.2 t/m som 29 en rekenbreak (D23 niet)

Kader/mavo: paragraaf 4.1: t/m som 13 en rekenbreak
(D12 en extra opgaven niet)
paragraaf 4.2: 14, 15 en 16

Klaar? Oefenen in NUMO




Slide 28 - Tekstslide