Erfelijkheid

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
PAVSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesverloop 
Erfelijkheid en evolutie 
  1. Begrippen 
  2. Geslacht 
  3. Bloed 

Slide 6 - Tekstslide

Erfelijkheid en evolutie 

Slide 7 - Tekstslide


Begrippen 




  1. Cellen 
  2. Celkern 
  3. Chromosomen 
  4. Genen 
  5. Geslachtshormoon 
  6. Zygote 

Slide 8 - Tekstslide

Menselijk lichaam 
Bestaat uit miljoenen cellen: 

  • Hersencellen, huidcellen, spiercellen,...

  • Niet te zien met blote oog, zeer klein 


Slide 9 - Tekstslide

In het midden van de cel:
  • Celkern 

Celkern: 

  • 46 chromosomen
  • OF 23 paar 

Slide 10 - Tekstslide

Chromosomen:

  • Aantal: 46 of 23 paar 

  • Kopie van erfelijkheidsmateriaal van je ouders 

  • Draagt deel van je erfelijk         materiaal

  • Lange slierten 

Slide 11 - Tekstslide

Cel 
DNA 
Celkern
Chromosoom
Genen

Slide 12 - Tekstslide

Chromosoom

  • Bestaat uit een stof:      DNA  
DNA

  • In DNA zitten genen 

  • Genen bepalen huidskleur, oogkleur, haarkleur

Slide 13 - Tekstslide

Geslachtshormoon 
X X 
X Y 

Slide 14 - Tekstslide

Zygote = Eicel + spermacel = embryo = baby 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tijd om te oefenen!  
https://app.wizer.me/learn/JNMGGT

Slide 17 - Tekstslide


Geslacht 

Slide 18 - Tekstslide

Geslachtshormoon X EN Y
X X 
X Y 
= 1 chromosomenpaar (2 x-chromosomen)
   + 22 andere paren

=  1 chromosomenpaar ( x en Y chromosoom)
    + 22 andere paren 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Dus: 


= eicellen


= zaadcellen

Slide 21 - Tekstslide

Y
Y
Jongen 
De zaadcel bepaalt het geslacht 

Slide 22 - Tekstslide


A
Jongen
B
Meisje

Slide 23 - Quizvraag


A
Jongen
B
Meisje

Slide 24 - Quizvraag

Artikel de standaard + opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Filmfragment Volt 

Slide 26 - Tekstslide

  • Verbeteren leestekst "Geslacht kiezen mag niet meer in België"
  • Eigen mening: geslachtsselectie 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide


Bloed 
  • Erfelijkheid en bloed 
  • Bloedgroepen
  • Rhesusfactor 

Slide 29 - Tekstslide

Bloedgroepen 

  • Je erft je bloedgroep van je ouders 

  • Moeder geeft 1 kopie van bloedgroep   door aan kind

  • Vader geeft 1 kopie van bloedgroep   door aan kind

  • Kind krijgt in totaal 2 kopies


Slide 30 - Tekstslide

Soorten bloedgroepen 

B
O
AB
Iedereen heeft één van volgende bloedgroepen: 

Slide 31 - Tekstslide

Soorten bloedgroepen: Rhesusfactor  

Iedereen heeft naast A, B, O, en AB nog een bloedgroep:  de rhesusfactor 
  • +  of  - 

  • Vader: geeft 1 kopie rhesus- gen aan kind 

  • Moeder: geeft  1 kopie rhesus- gen aan kind 

  • Kind: 2 kopies rhesus- gen 

Slide 32 - Tekstslide

Soorten bloedgroepen: Rhesusfactor  


DD of Dd
je erfde van één van de ouders een
dd 
je erfde van beide ouders een d 
Als ouders geef je dus één van de twee kopies door aan je kind, een D of een d 
2 vormen: 

Slide 33 - Tekstslide

Soorten bloedgroepen: Rhesusfactor  


Moeder
Vader 
D
Kind
DD
Moeder
Vader 
d
Kind
Dd 
Moeder
Vader 
d
Kind
dd
Rhesus  positief 

Rhesus positief 
Rhesus negatief 
-

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht bloedgroepen bepalen 

 /25

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Lesoverzicht 
  1. Erfelijkheid en evolutie: begrippen 
  2. Geslacht: geslachtsbepaling - geslachtsselectie 
  3. Bloed: bloedgroepen - rhesusfactor  

Slide 37 - Tekstslide