NK1hv-Kapitel 7-8 B2E
1 / 53
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De brief van Thijs geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 3 - Quizvraag
De brief van Bikkel geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 4 - Quizvraag
De brief van Floortje geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 5 - Quizvraag
De brief van Evi geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 6 - Quizvraag
De brief van Elvira geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 7 - Quizvraag
De brief van Hannah geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 8 - Quizvraag
De brief van Selma geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 9 - Quizvraag
De brief van Kyan geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 10 - Quizvraag
De brief van Nando geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 11 - Quizvraag
De brief van Elisa geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 12 - Quizvraag
De brief van Lynn geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 13 - Quizvraag
De brief van Rowin geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 14 - Quizvraag
De brief van Jasmijn geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 15 - Quizvraag
De brief van Kas geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 16 - Quizvraag
De brief van Miky geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 17 - Quizvraag
De brief van Anouk geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 18 - Quizvraag
De brief van Demi geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 19 - Quizvraag
De brief van Kiki geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 20 - Quizvraag
De brief van Madeleine geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 21 - Quizvraag
De brief van Nancy geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 22 - Quizvraag
De brief van Minke geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 23 - Quizvraag
De brief van Rowan geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 24 - Quizvraag
De brief van Tim geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 25 - Quizvraag
De brief van Berra geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 26 - Quizvraag
De brief van Givano geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 27 - Quizvraag
De brief van Morris geef ik een
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 28 - Quizvraag
Welke vaste onderdelen moeten altijd in de brief/e-mail zitten?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Typ het ontbrekende woord.
Mein Vater ist Bauer. Er wohnt auf einem ..... .
Mein Vater ist Bauer. Er wohnt auf einem ..... .
Slide 32 - Open vraag
Typ het ontbrekende woord.
Wo finde ich die Dusche? Im ..... natürlich!
Wo finde ich die Dusche? Im ..... natürlich!
Slide 33 - Open vraag
Typ het ontbrekende woord.
Wo wohnst du? In einem Haus oder in einer ..... ?
Wo wohnst du? In einem Haus oder in einer ..... ?
Slide 34 - Open vraag
Typ het ontbrekende woord.
Eine ..... in meinem Zimmer ist blau, die anderen sind weiß.
Eine ..... in meinem Zimmer ist blau, die anderen sind weiß.
Slide 35 - Open vraag
Typ het ontbrekende woord.
Ich muß von meiner Mutter immer selbst mein Zimmer ..... .
Ich muß von meiner Mutter immer selbst mein Zimmer ..... .
Slide 36 - Open vraag
Welk woord past?
Das ist schon 150 Jahre ..... .
Das ist schon 150 Jahre ..... .
A
her
B
fertig
Slide 37 - Quizvraag
Welk woord past?
Ganz so ..... ist es nicht, ein Zimmer zu teilen.
Ganz so ..... ist es nicht, ein Zimmer zu teilen.
A
häufig
B
schlimm
Slide 38 - Quizvraag
Welk woord past?
Ich möchte gerne auf dem Wasser, ..... in einem Schwimmhaus wohnen.
Ich möchte gerne auf dem Wasser, ..... in einem Schwimmhaus wohnen.
A
umweltfreundlich
B
zum Beispiel
Slide 39 - Quizvraag
Welk woord past?
Die Balken werden nicht nur horizontal, sondern auch ..... eingebaut.
Die Balken werden nicht nur horizontal, sondern auch ..... eingebaut.
A
einfach
B
schräg
Slide 40 - Quizvraag
Welk woord past?
Die Fachwerkhäuser stammen aus dem 14. ..... .
Die Fachwerkhäuser stammen aus dem 14. ..... .
A
Jahrhundert
B
Stockwerk
Slide 41 - Quizvraag
Welk woord past?
Welches Bett ist für .....?
Welches Bett ist für .....?
A
mich
B
du
Slide 42 - Quizvraag
Welk woord past?
Ich habe ein Poster für ..... gekauft.
Ich habe ein Poster für ..... gekauft.
A
ihr
B
dich
Slide 43 - Quizvraag
Welk woord past?
Hier ist ein Stuhl für ..... .
Hier ist ein Stuhl für ..... .
A
sie
B
wir
Slide 44 - Quizvraag
Welk woorden passen?
..... habe die Möbel für ..... bezahlt.
..... habe die Möbel für ..... bezahlt.
A
Ich - euch
B
Sie - er
Slide 45 - Quizvraag
Welk woorden passen?
Für ..... hast ..... das Buch mitgebracht?
Für ..... hast ..... das Buch mitgebracht?
A
wer - ihr
B
wen - du
Slide 46 - Quizvraag
Reageer!
Wie wohnst du?
Wie wohnst du?
Slide 47 - Open vraag
Reageer!
Wie sieht euer Haus aus?
Wie sieht euer Haus aus?
Slide 48 - Open vraag
Reageer!
Kannst du dein Zimmer beschreiben?
Kannst du dein Zimmer beschreiben?
