Gespreksvoering

Gespreksvoering
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gespreksvoering

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke onderdelen bestaat het communicatiemodel?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Welke vormen van ruis kunnen er ontstaan?

Slide 4 - Woordweb

Vormen van ruis
  • Fysieke ruis (omgeving / kledingkeuze)
  • Fysiologische ruis (gehoor- en of zichtproblemen
  • Psychologische ruis (Vooroordelen en stereotype opvattingen)
  • Semantische ruis (taalbarrière, vakjargon, interpretatie) 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een oorzaak van miscommunicatie?
A
Verschil in referentiekader
B
misstanden in codering en decodering
C
intonatie of non verbale communicatie
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Verzorgende Lyn is net met een nieuwe baan begonnen. Haar collega’s vindende samenwerking prettig want ze is altijd vrolijk. Toen Zij een keer een foutje maakte tijdens het uitdelen van medicatie ging men er van uit dat dit een vergissing moest zijn en dat zij wel beter wist. Waarvan is dit een voorbeeld?
A
Horn effect
B
Halo effect’
C
Bagatelliseren
D
Stereotypering

Slide 7 - Quizvraag

Wat houdt het horn effect in?
A
Hierbij vorm je een positief oordeel over een persoon op basis van een positief kernmerk
B
Hierbij vorm je een negatief oordeel over een persoon op basis ven een negatief kenmerk
C
Hierbij vorm je een vaststaand, versimpeld beeld van een bepaalde groep mensen
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is interpretatie?
A
Je beschrijft het gedrag zo concreet mogelijk op basis van observatie, zonder hier een waardeoordeel aan te geven
B
Je observeert niet, maar hebt al direct een mening
C
Je beschrijft een observatie en voorziet deze van een mening, oordeel of veronderstelling
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de volgende stellingen is een interpretatie?
A
De zorgvrager kijkt de verzorgende niet aan
B
De zorgvrager draait zijn hoofd weg
C
De zorgvrager geeft kort antwoord op de vragen
D
De zorgvrager is niet geïnteresseerd

Slide 10 - Quizvraag

Oude mensen zijn altijd saai. Waarvan is dit een voorbeeld?
A
Bagatelliseren
B
Stereotyperen
C
Papegaaien
D
Moraliseren

Slide 11 - Quizvraag

Zorgvrager: De zorg voor mijn dementerende moeder en mijn gehandicapte zoon valt mij steeds zwaarder. Ik heb nergens meer zin in en ik heb het gevoel dat ik iedereen in de steek laat.
Zorgverlener: ‘U vindt het moeilijk dat u niet alles meer voor uw moeder en uw zoon kunt doen:’
Dit is een voorbeeld van:
A
Parafraseren
B
Papegaaien
C
Bagatelliseren
D
Moraliseren

Slide 12 - Quizvraag

Waarvan is het volgende een voorbeeld: ”Joh die vaccinatie voel je niks van, het stelt niet zoveel voor
A
Bagatelliseren
B
Stereotyperen
C
Moraliseren
D
Diagnosticeren

Slide 13 - Quizvraag

Susan zegt tegen Freek:’Je bent aangekomen omdat je te weinig beweegt: Waar is dit een voorbeeld van?
A
Stereotyperen
B
Diagnosticeren
C
Bagatelliseren
D
Moraliseren

Slide 14 - Quizvraag

Welke vaardigheden zijn er nodig voor een gesprek?

Slide 15 - Woordweb

Gespreksvaardigheden
  • Luistervaardigheden
  • Regulerende vaardigheden
  • Zendervaardigheden

Slide 16 - Tekstslide

Gespreksmodellen
Het informatievergarend gesprek
Het adviesgesprek
Het slechtnieuwsgesprek
Het functionerings-, beoordelings- en ontwikkelingsgesprek
Het disciplinegesprek

Slide 17 - Tekstslide

Welke luistervaardigheden zijn er te onderscheiden?

Slide 18 - Woordweb

Luistervaardigheden
Aandachtgevend gedrag
Vragen stellen
Parafraseren van de inhoud
Reflecteren van gevoelens
Samenvatten

Slide 19 - Tekstslide

Wat is er nodig om het gesprek goed te reguleren?

Slide 20 - Open vraag

Regulerende vaardigheden
Openen van het gesprek en het vaststellen van de doelen
Terugkoppelen naar de doelen
Situatie verduidelijken
Hardop denken
Afsluiten van het gesprek 

Slide 21 - Tekstslide

Zendervaardigheden
Referentieel: Feitelijke informatie geven
  • Overzichtelijk en ordelijke structuur in informatie
  • Check regelmatig of de ander je nog kan volgen
  • Vermijd lange zinnen en ingewikkelde formuleringen
  • Beknopte boodschap
  • Duidelijke en herkenbare termen
  • Oordeel pas na de feiten (hoor - wederhoor)

Slide 22 - Tekstslide

Zendervaardigheden
Expressief: Uiting van persoonlijke gedachten en gevoelens

Assertiviteit
  • Voor jezelf opkomen, je standpunt duidelijk maken

Subassertiviteit - Assertiviteit - Agressiviteit

Slide 23 - Tekstslide

Zendervaardigheden
Appelerend: Verzoeken en opdrachten
  • Welk verzoek doe je
  • Het momentum
  • Aankondiging
  • Luisteren naar reactie
  • Concreet

Slide 24 - Tekstslide

Zendervaardigheden
Relationeel: Bezwaar maken en kritiek geven
  • Luister rustig naar het verzoek van de ander
  • Vraag door wanneer de achtergrond van het verzoek niet duidelijk is
  • Zeg rustig dat je niet op het verzoek kan ingaan
  • Onderbouw
  • Blijf bij aandringen je weigering en argumenten herhalen

Slide 25 - Tekstslide

Zendervaardigheden
Constructie feedback
  • Gaat over actueel gedrag van de ander
  • Is beschrijvend, specifiek en concreet
  • Wordt verwoord in de ik-vorm
  • Heeft betrekking op veranderbaar gedrag
  • Bevat een wens
  • Is goed getimed

Slide 26 - Tekstslide

Gespreksmodellen
Het informatievergarend gesprek
Het adviesgesprek
Het slechtnieuwsgesprek
Het functionerings-, beoordelings- en ontwikkelingsgesprek
Het disciplinegesprek

Slide 27 - Tekstslide

Functionerings-beoordeling- en ontwikkelgesprek
Worden doorgaans in onderlinge samenhang in een (jaarlijkse) gesprekscyclus geplaatst. 

Slide 28 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van een ontwikkelingsgesprek?

Slide 29 - Woordweb

Kenmerken
Ontwikkelingsgesprek
  • Kijkend naar het potentieel (persoonlijke ambities, functie gerelateerd)
  • Toekomtsgericht
  • Wederkerig, het accent van de inhoud ligt bij de medewerker

Slide 30 - Tekstslide

Kenmerken
Functioneringsgesprek
  • Hoe zijn de prestaties tot stand gekomen
  • Verleden en toekomst
  • Wederkerigheid - Overeenstemming tussen leidinggevende en medewerker

Slide 31 - Tekstslide

Kenmerken
Beoordelingsgesprek
  • Op output (geleverde prestaties)
  • Verleden
  • Eenzijdig, inhoud wordt bepaald door beoordelaar (leidinggevende)

Slide 32 - Tekstslide

Functionerings-beoordeling- en ontwikkelgesprek
Worden doorgaans in onderlinge samenhang in een (jaarlijkse) gesprekscyclus geplaatst. 

Slide 33 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van een ontwikkelingsgesprek?

Slide 34 - Woordweb

Kenmerken
Ontwikkelingsgesprek
  • Kijkend naar het potentieel (persoonlijke ambities, functie gerelateerd)
  • Toekomtsgericht
  • Wederkerig, het accent van de inhoud ligt bij de medewerker

Slide 35 - Tekstslide

Kenmerken
Functioneringsgesprek
  • Hoe zijn de prestaties tot stand gekomen
  • Verleden en toekomst
  • Wederkerigheid - Overeenstemming tussen leidinggevende en medewerker

Slide 36 - Tekstslide

Kenmerken
Beoordelingsgesprek
  • Op output (geleverde prestaties)
  • Verleden
  • Eenzijdig, inhoud wordt bepaald door beoordelaar (leidinggevende)

Slide 37 - Tekstslide