Paragraaf 7.4

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is reikwijdte?
A
De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst.
B
De afstand die een dienst wilt afleggen om zichzelf aan te kunnen bieden.
C
Het verzorgingsgebied van een dienst.
D
Hetzelfde als drempelwaarde

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Twee stellingen:
1. De Noordvleugel van de Randstad heeft gemiddeld hogere inkomens dan de Zuidvleugel
2. De creatieve sector komt meer voor in de Zuidvleugel van de Randstad dan in de Noordvleugel
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist, 2 onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, 2 juist

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een groeikern is een nederzetting


A
die is aangewezen door de overheid om suburbanisatie op te vangen.
B
die spontaan zijn ontstaan en suburbanisatie opvangen.
C
waar mensen vrij konden kiezen op welke manier ze hun woning wilden bouwen.
D
die tegen een bestaande stad is aangegroeid.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vinex locaties waren onderdeel van:
A
Spreidingsbeleid
B
concentratiebeleid

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Twee stellingen:
1. Metropoolvorming binnen Nederland leidt tot meer regionale ongelijkheid
2. De overheid vindt metropoolvorming noodzakelijk om te kunnen concurreren met andere metropolen in West-Europa
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist, 2 onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, 2 juist

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

In welke provincie liggen veel gemeenten met bevolkingskrimp?
A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland
C
Flevoland
D
Groningen

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste woord of de juiste woorden.

1. Bevolkingskrimp komt vooral voor aan de randen / in de grote steden van Nederland.

2. Bij bevolkingskrimp daalt / stijgt het voorzieningenniveau.

A
1 randen, 2 daalt
B
1 randen , 2 stijgt
C
1 in de grote steden, 2 daalt
D
1 in de grote steden, 2 stijgt

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide