Als het koud is, ga je rillen en krijg je kippenvel. En als je tegen de zon in kijkt, doe je vanzelf je ogen een beetje dicht. Je lichaam reageert op de veranderingen in je omgeving.
Slide 2 - Tekstslide
Zintuig
Is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.
Slide 3 - Tekstslide
Zintuigen
Oren -- > gehoorzintuigen en evenwichtszintuigen
Ogen --> gezichtszintuig
Tong --> smaakzintuig
Neus --> reukzintuig
Huid --> warmte - en koude zintuig, druk en aanraking.
Alle zintuigen samen = Zintuigenstelsel
Slide 4 - Tekstslide
Ligging enkele zintuigen
Slide 5 - Tekstslide
Adequate prikkel
Het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is
Slide 6 - Tekstslide
De huid
Warmtezintuig -> warmte
Koude zintuig -> kou
Drukzintuig -> druk
Tastzintuig -> lichte aanraking
Slide 7 - Tekstslide
Andere zintuigen
Gezichtszintuig -> licht
Gehoorzintuig -> geluid
Evenwichtszintuig -> zwaartekracht
Reukzintuig -> geur
Smaakzintuig -> smaak
Slide 8 - Tekstslide
Drempelwaarde
Slide 9 - Tekstslide
Impulsfrequentie
aantal impulsen per seconden
Slide 10 - Tekstslide
Zwakke prikkel
Sterke prikkel
Slide 11 - Tekstslide
Gewenning
Wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, ontstaan er in de zintuigcellen minder impulsen.
Voorbeeld: tikkende klok, kleding dragen
Slide 12 - Tekstslide
Motivatie
Door motivatie kan je de drempelwaarde beïnvloeden.
Bijvoorbeeld: heel aandachtig gaan luisteren, verlaag je de drempelwaarde van het geluid.
Slide 13 - Tekstslide
Gezichtsbedrog
De grote hersenen kunnen je waarnemingen beïnvloeden.