E3 Waterproblemen op regionale schaal

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Welkom terug bij Aardrijkskunde! 

Startklaar:

• Jas uit, tas op de grond
• telefoon in zakkie
• map en pen op tafel  
• laptop dicht op tafel

Week 1	Week 2	Week 3	Week 4	Week 5	Week 6	Week 7
voorkennis + nulmeting C1	C1	C2 + C3	SO + E1	E2 + E3	E4 + E5 + E6	Herhalings-week: examen-training

Weekplenda

Overzicht domein E

E1 Overstromingen en wateroverlast
E2 Beleid
E3 Watervraagstukken op regionale schaal
E4 Randstad
E5 (Middel)grote stad
E6 Buurten en wijken

Programma

• Uitleg + beantwoording 3 laatste flashcards over water
• Examentraining  

Hoofd

Leerdoelen E3: Waterproblemen op regionale schaal

1. Waarom zijn lage veengebieden kwetsbaar voor wateroverlast en droogte?

3. Waarom zijn stedelijke gebieden kwetsbaar voor wateroverlast?

4. Wat zijn maatregelen die wateroverlast en watertekort op regionale schaal kunnen beperken?

 

Wat weet je hier al van?

 Lage veengebieden kwetsbaar voor verzilting en droogte?

Veen = grondsoort die bestaat uit (half) vergane plantenresten.

Als gevolg van ingrepen van de mens  in het
verleden zijn veel veengebieden onder

zeeniveau komen te liggen. 
(polders van maken ,water afvoeren, 
veen inklinking) 

 Lage veengebieden kwetsbaar voor verzilting en droogte?

Laag liggende  polders zijn in periodes van droogte

kwetsbaar voor verzilting.

Waarom zijn stedelijke gebieden kwetsbaar voor wateroverlast?

• stedelijke gebieden +  glastuinbouwgebieden kwetsbaar
• water kan nauwelijks de grond in trekken
• verstening

Maatregelen die wateroverlast en watertekort op regionale schaal kunnen beperken

• ontkoppeling van regenpijp 
• de aanleg van groene daken 
• geveltuintjes
• waterpleinen en retentiebekkens 

drietrapsstrategie?

vasthouden

drietrapsstrategie?

vasthouden en/of bergen

Waterplein

drietrapsstrategie?

bergen / retentie

drietrapsstrategie?

bergen

Examentraining

1. onderstreep de kernwoorden in de vraag en bronnen
   
   
2. wat wordt van je verwacht in het antwoord? 
   - hoeveel punten?
   - wat voor antwoord: oorzaak-gevolg, voorbeeld, etc.
   
   
3. begin met de herhaling van de vraag