Algemene kennis Rechten

Wat is het doel van het recht?
A
Ordenen van de samenleving
B
Het regelen van de regering
C
Oppakken van verdachten
D
Zorg dragen voor particulieren
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is het doel van het recht?
A
Ordenen van de samenleving
B
Het regelen van de regering
C
Oppakken van verdachten
D
Zorg dragen voor particulieren

Slide 1 - Quizvraag

Wie vertegenwoordigt de Koning op Curaçao?
A
de minister-president
B
de Staten
C
de ombudsman
D
de Gouverneur

Slide 2 - Quizvraag

Welke is een hoofdstraf?
A
geldboete
B
onttrekken aan het verkeer
C
tbs
D
plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis

Slide 3 - Quizvraag

Voor welke van deze handelingen heeft de echtgenoot toestemming nodig van de andere?
A
een luxe weekendhuis kopen
B
een huisdier nemen
C
een nieuwe auto cadeau geven
D
op reis gaan naar New York

Slide 4 - Quizvraag

Win is getrouwd met Aya. De vader van Aya is voor Win een
A
bloedverwant in de eerste graad, rechte lijn
B
aanverwant in de tweede graad, rechte lijn
C
aanverwant in de eerste graad, rechte lijn
D
aanverwant in de eerste graad, zijlijn

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het als een minderjarige de toestemming van de rechter krijgt om bepaalde rechtshandelingen te verrichten?
A
opklimmende handelingsbekwaamheid
B
mentorschap
C
handlichting
D
onderbewindstelling

Slide 6 - Quizvraag

Piet (13 jaar oud) koopt een "happy meal". Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
illegaal

Slide 7 - Quizvraag

Wie regelt de zaken van een vermiste tijdens diens afwezigheid?
A
een bewindvoerder
B
de regering
C
zijn echtgenoot of echtgenote
D
alle familieleden van de vermiste

Slide 8 - Quizvraag

In welk boek van het BW vind je personen en familierecht?
A
Boek 1
B
Boek 2
C
Boek 3
D
Geen van de drie

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heten overheidsinstanties die een bestuurstaak uitvoeren?
A
Bestuursorgaan
B
Regering
C
Openbaar gezag
D
de Staten

Slide 10 - Quizvraag

Het reglement van orde in het parlement, behoort tot
A
strafrecht
B
bestuursrecht
C
staatsrecht
D
civiel recht

Slide 11 - Quizvraag

Wat valt niet onder publiekrecht?
A
privaatrecht
B
bestuursrecht
C
staatsrecht
D
strafrecht

Slide 12 - Quizvraag

De Toelatingsorganisatie geeft een verblijfsvergunning van 3 jaar aan de Colombiaan Juan Lopez. Dit is een
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 13 - Quizvraag

De politie kan de verdachte naar het politiebureau brengen voor verhoor. Dit is een
A
dwangmiddel
B
terechtzitting
C
verhoormethode
D
politiebevoegdheid

Slide 14 - Quizvraag

Het OM stuurt een uitnodiging voor Henry Matteuw om zich als getuige te melden. Dit is een
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 15 - Quizvraag

Waarom wordt een verdachte voor de terechtzitting niet beëdigd?
A
Hij heeft zwijgrecht
B
Hij hoeft de waarheid niet te spreken
C
De rechter gelooft toch niet wat hij zegt
D
Beëdiging is alleen voor de getuigen

Slide 16 - Quizvraag

Wie heeft het laatste woord in een rechtszaak?
A
de verdachte
B
de OvJ
C
de advocaat van de verdachte
D
de rechter-commissaris

Slide 17 - Quizvraag

De OvJ staat aan de kant van de
A
raadsman
B
vermoedelijke dader
C
slachtoffer
D
het slachtoffer en de bevolking

Slide 18 - Quizvraag

Wie is geen opsporingsambtenaar?
A
De rechter ter terechtzitting
B
De politiefunctionaris
C
De hoofd-rechercheur
D
Inspecteur belastingfraude

Slide 19 - Quizvraag

Wie maakt de dagvaarding in een strafzaak?
A
De Officier van Justitie
B
De Hoofd van Dienst politie
C
De rechercheur
D
De rechter-commissaris

Slide 20 - Quizvraag

Welke rechterlijke instelling houdt zich bezig met de rechten van de mens?
A
EHRM
B
Internationaal Gerechtshof
C
HvJ EU
D
EVRM

Slide 21 - Quizvraag

Waarvan de is procureur-generaal de leider?
A
OM
B
Hoge Raad
C
De Hof
D
de ministerraad

Slide 22 - Quizvraag

Wat is rechtspraak?
A
De onpartijdige rechter
B
De veroordeling van verdachten
C
De onafhankelijke rechter
D
Het geven van bindende rechterlijke uitspraken

Slide 23 - Quizvraag

Wat is hier formele wetgeving?
A
landsverordening
B
beleidsregel
C
beschikking van een minster
D
regelgevende bevoegdheid

Slide 24 - Quizvraag

Welk orgaan vormt GEEN deel van de regering?
A
de gouverneur
B
de minister-president
C
de ministerraad
D
de algemene rekenkamer

Slide 25 - Quizvraag

Wie vertegenwoordigt de regering op koninkrijksniveau?
A
de gevolmachtigde minister
B
de Januskop
C
de gouverneur
D
de minister-president

Slide 26 - Quizvraag

De regering wordt door de Staten gesteund met
A
vertrouwen
B
controle
C
integriteit
D
wetgeving

Slide 27 - Quizvraag

Bij een redelijk vermoeden van schuld, mag iemand worden aangehouden. Dit is een regel van:
A
Privaatrecht
B
de Algemene Bepalingen
C
Materieel Strafrecht
D
Formeel Strafrecht

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk doel van het straffen wil men de dader laten boeten voor wat hij heeft gedaan?
A
Generale preventie
B
Vergelding
C
Resocialisatie
D
Speciale preventie

Slide 29 - Quizvraag

Het woord "diesftal" in artikel 2:288 Sr. is de
A
sanctienorm
B
kwalificatie
C
delictomschrijving
D
strafbepaling

Slide 30 - Quizvraag