In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
4 GRAFIEKEN!!!
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel stijgende stukken zie je in de grafiek?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 2 - Quizvraag
Welke grafiek is eerst constant en daalt daarna?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Op welke hoogte begint de fietsroute?
A
20 m
B
10 m
C
30 m
D
500 m
Slide 4 - Quizvraag
Jeltje meet een dag lang, elke twee uur de temperatuur.
Hoeveel graden was het toen zij begon met haar meting?
A
0 graden
B
5 graden
C
7 graden
D
10 graden
Slide 5 - Quizvraag
Stijgen
Dalen
Constant
a
b
c
d
e
f
g
h
Slide 6 - Sleepvraag
Na hoeveel minuten hebben Loes en Marije voor het eerst evenveel kilometers afgelegd?
A
10 min.
B
15 min.
C
20 min.
D
25 min
Slide 7 - Quizvraag
Welke afstand hoort bij een tijd van 3 min?
Slide 8 - Open vraag
Welke tijd hoort bij een afstand van 4 km?
Slide 9 - Open vraag
Wat komt er in een grafiek op de horizontale as te staan?
Tijd in seconden
0
1
2
3
4
5
Afstand in meter
0
2
5
9
12
15
A
Afstand in meter
B
Tijd in seconden
Slide 10 - Quizvraag
Welke stapgrootte zou je het beste kunnen gebruiken op de verticale as?
Tijd in seconden
0
1
2
3
4
5
Afstand in meter
0
2
5
9
12
15
A
Stapgrootte 1
B
Stapgrootte 2
C
Stapgrootte 3
D
Stapgrootte 5
Slide 11 - Quizvraag
Hoe herken je een globale grafiek?
A
Aan de getallen langs de assen
B
Omdat er geen getallen langs de assen staan
Slide 12 - Quizvraag
Wat past er bij stuk e?
A
Stijgend
B
Dalend
C
Constant
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de maximumtemperatuur?
A
25 graden
B
10 graden
C
15 graden
D
20 graden
Slide 14 - Quizvraag
timer
2:00
Constant
Stijgen
Dalen
Slide 15 - Sleepvraag
Over welk verband gaat deze grafiek?
timer
1:00
Slide 16 - Open vraag
Horizontaal stapgrootte van?
A
0,5
B
1
C
2
D
5
Slide 17 - Quizvraag
Horizontaal een zaagtand
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Verticaal stapgrootte van?
A
0,5
B
1
C
2
D
5
Slide 19 - Quizvraag
Heb je een zaagtand horizontaal of verticaal nodig?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Welke temperatuur hoort bij 14 uur?
A
10 °C
B
15 °C
C
20 °C
D
25 °C
Slide 21 - Quizvraag
Welke temperatuur hoort bij 20 uur?
A
10 °C
B
15 °C
C
20 °C
D
25 °C
Slide 22 - Quizvraag
Grafieken aflezen
Welke leeftijd hoort bij een lengte van 120 cm?
Slide 23 - Tekstslide
Welke leeftijd hoort bij een lengte van 80 cm?
A
2 jaar
B
4 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar
Slide 24 - Quizvraag
Tussen welke uren stijgt de temperatuur het snelst?
A
Tussen 6 en 9 uur.
B
Tussen 9 en 12 uur.
C
Tussen 6 en 12 uur.
D
Tussen 12 en 19 uur.
Slide 25 - Quizvraag
Tussen welke uren daalt de temperatuur?
A
Tussen 6 en 12 uur.
B
Tussen 12 en 16 uur.
C
Tussen 16 en 19 uur.
D
Tussen 12 en 19 uur.
Slide 26 - Quizvraag
Tussen welke uren daalt de temperatuur het snelst?
A
Tussen 6 en 12 uur.
B
Tussen 12 en 16 uur.
C
Tussen 16 en 19 uur.
D
Tussen 12 en 19 uur.
Slide 27 - Quizvraag
Een globale grafiek kan
A
alleen stijgen en dalen
B
stijgen, dalen, toenemen en afnemen
C
kan stijgen, dalen en constant blijven
D
alleen dalen en constant blijven
Slide 28 - Quizvraag
Wat kun je uit deze grafiek aflezen?
A
Dat de windkracht steeds groter wordt
B
Dat de windkracht steeds kleiner wordt
C
Dat de windkracht hetzelfde blijft
Slide 29 - Quizvraag
Wat zijn globale grafieken? Grafieken die ....
A
je precies kunt aflezen
B
ongeveer aangeven wat je er gebeurt
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het verband van deze grafiek?
A
bedrag in euro's
tijd in weken
B
stijgend en dalend
C
globale grafiek
D
hoogte in meters
tijd in seconden
Slide 31 - Quizvraag
Bij de tabel kun je een grafiek tekenen. Op welke as komen de getallen, van de verschillende aantallen krentenbollen (de bovenste rij van de tabel) te staan?
A
bij de horizontale as
B
bij de verticale as
Slide 32 - Quizvraag
We gaan van onderstaande tabel de grafiek tekenen. Bij welke as in het assenstelsel moet aantal stuks komen?
aantal stuks
0
50
100
150
bedrag in euro
0
100
200
300
A
horizontale-as
B
verticale-as
C
symmetrieas
D
pocahont-as
Slide 33 - Quizvraag
Bij de tabel kun je een grafiek tekenen. Op welke as komen de uitkomsten, in dit geval de bedragen in euro- centen (de onderste rij van de tabel) te staan?
A
bij de horizontale as
B
bij de verticale as
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het verband bij deze grafiek?
A
hoogte en snelheid
B
tijd en temperatuur
C
hoogte en temperatuur
D
tijd en hoogte
Slide 35 - Quizvraag
Wat kun je aflezen in de grafiek met betrekking tot de snelheid?
A
Snelheid neemt af
B
Snelheid neemt toe
C
Snelheid is constant
D
Je kunt niets aflezen qua snelheid
Slide 36 - Quizvraag
Waarom is er een kreukellijn gemaakt in de verticale as?