§ 1.3 De economische kringloop

§ 1.3 De economische kringloop

Hoe ziet de economie er schematisch uit?


Kernwoorden:

- kringloop 

- investeringen

- macro-economische identiteiten

- spaarsaldo's

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

§ 1.3 De economische kringloop

Hoe ziet de economie er schematisch uit?


Kernwoorden:

- kringloop 

- investeringen

- macro-economische identiteiten

- spaarsaldo's

Slide 1 - Tekstslide

De economische kringloop

Bedrijven produceren met

productiefactoren (= productie).

Dit verkopen en daarmee betalen

ze de beloningen voor de

productiefactoren aan de gezinnen

(= inkomen), die daarmee de producten kopen, wat bedrijven weer produceren.

Slide 2 - Tekstslide


De blauwe en groene pijlen zijn de goederen / diensten en productiefactoren. Dit zijn de ........................ factoren. De rode pijlen zijn geldstromen. Dit zijn .................................. factoren.

Slide 3 - Tekstslide


De blauwe en groene pijlen zijn de goederen / diensten en productiefactoren. Dit zijn de reële factoren. De rode pijlen zijn geldstromen. Dit zijn monetaire factoren.

Slide 4 - Tekstslide

Een simpele kringloop met alleen bedrijven en gezinnen, ziet er als volgt uit:

Slide 5 - Tekstslide


In een kringloop laten we meestal alleen de geldstromen zien.

Slide 6 - Tekstslide


In een kringloop laten we meestal alleen de geldstromen zien.

Slide 7 - Tekstslide

Investeringen
Bedrijven investeren om meer te kunnen produceren (uitbreidingsinvesteringen) en om oude machines te vervangen. Dit laatste zijn vervangingsinvesteringen en zijn gelijk aan de afschrijvingen. Aangezien het in het kringsloopmodel om netto nationaal product gaat (dus zonder afschrijvingen), zijn de investeringen gelijk aan netto-investeringen, oftewel de uitbreidingsinvesteringen.

Slide 8 - Tekstslide

Macro-economische identiteiten

Uit het kringloopmodel kunnen we zogenaamde macro-economische identiteiten (vergelijkingen die altijd gelden) afleiden:

  1. Wat de gezinnen binnenkrijgen = wat er bij de gezinnen uitgaat: ..................................................
  2. Alle bestedingen = productie = binnenlands inkomen:  .............................................................................

Slide 9 - Tekstslide

Macro-economische identiteiten

Uit het kringloopmodel kunnen we zogenaamde macro-economische identiteiten (vergelijkingen die altijd gelden) afleiden:
1) Wat de gezinnen binnenkrijgen = wat er bij de gezinnen uitgaat: Y = C + S + B
2) Alle bestedingen = productie = binnenlands inkomen:

     C +  I + O + E – M = Y

Slide 10 - Tekstslide

Spaarsaldo's

Identiteiten 1 en 2 gecombineerd geeft:
Y = C + S + B
Y = C +  I + O + E – M

.................................................................................................


Slide 11 - Tekstslide

Spaarsaldo's

Slide 12 - Tekstslide

Slide 14 - Video