les degrés de comparaison

de trappen van vergelijking
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

de trappen van vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking





Nummer 1 is groot, nummer 2 is groter, nummer 3 is het grootst

Slide 2 - Tekstslide

Paul heeft geld. Jean heeft meer geld. Luc heeft het meeste geld

Slide 3 - Tekstslide

Hoe doe je dat in het Frans?
dat zie je in de volgende dia's....

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

le positif= de stellende trap:

je gebruikt het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

le comparatif = de vergrotende trap


= even ....... als
je gebruikt plus/moins + bijvoeglijk naamwoord
bijvoorbeeld:
= groter dan >  plus grand que
of
minder groot dan > moins grand que
je gebruikt aussi  + bijvoegijk naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

le superlatif = de overtreffende trap
je gebruikt le/la/les plus + bijvoeglijk naamwoord
= het grootst > le plus grand

=de rustigste leerling > l'élève le plus calme


Slide 9 - Tekstslide

encore 2 exemples:

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

natuurlijk zijn er een paar uitzonderingen 
bon (ne) (s) (nes)      meilleur (e) (s) (es)     
bien                                mieux                              
(dit is het bijwoord, daar is geen vrouwelijk of meervoud van)

Slide 12 - Tekstslide

Kijk naar het volgende filmpje, daar wordt alles nog een keer uitgelegd

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

le quiz!!!!
bij sommige vragen zie je  +      vergrotende trap met plus
                                                   -       overtreffende trap met moins                                                                   = even......alls
                                                   

Slide 15 - Tekstslide

Jean est né en 2005. Paul est né en 2006. Paul est donc....
A
plus âgé
B
moins âgé
C
aussi âgé

Slide 16 - Quizvraag

Marianne mesure 1m67. Monique mesure 1m80. Monique est donc......
A
plus grande
B
aussi grande
C
moins grande

Slide 17 - Quizvraag

Astérix est ................... qu'Obélix
A
plus grand
B
plus petit
C
aussi grand

Slide 18 - Quizvraag

La prononciation de Jean est (bon, +)que la prononciation de Paul

Slide 19 - Open vraag

Obélix est (intelligent -) qu'Astérix.

Slide 20 - Open vraag

Marianne est (= gentil) que sa soeur.

Slide 21 - Open vraag

Wat?: maken ex. 15 t/m 18a
Hoe?: in tweetallen of alleen
Hulp?: online (boek)
Resultaat: Je kunt vergelijkingen maken en jezelf met anderen vergelijken

Slide 22 - Tekstslide

c'est fini

Slide 23 - Tekstslide