Dagbesteding les 7

Dagbesteding
les 7
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dagbesteding
les 7

Slide 1 - Tekstslide

les agenda 
  • Terugblik vorige les
  • Behandelen theorie

  • Vragen?

Slide 2 - Tekstslide

De hulpvraag omschrijft de wensen van de cliënt, niet van de samenleving en de instelling
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

timer
1:00
Welke vooroordelen kunnen er zijn vanuit een client?

Slide 4 - Woordweb

Dagbesteding



Thema 1 Dagbesteding
Hoofdstuk 3 De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht
Paragraaf 3.4 

Leerdoel: 
 De student kent de 4 componenten die horen bij een vaardigheid. 
De student weet wat de begrippen thema 1 inhouden en kan deze uitleggen. 



Slide 5 - Tekstslide

Vooroordelen
Belangrijk om objectief te blijven kijken

Vooroordelen vanuit de cliënt:
  • Begeleiding snapt mij niet
  • Luistert niet naar mij
  • Doet alleen wat hij zelf wil

Vooroordelen vanuit de beroepskracht
  • De cliënt wil toch niets
  • Kun je nooit helpen
  • Is ongemotiveerd

Slide 6 - Tekstslide

Vaardigheden van een beroepskracht 
Een vaardigheid is opgebouwd uit 4 componenten
  • De cognitieve component
  • De motorische component
  • De sociaalpsychologische component
  • De handelingscomponent

Slide 7 - Tekstslide

De cognitieve component
Kennis die nodig is...
Om te begrijpen hoe je handelingen moet uitvoeren
Waarom je de handelingen zo moet uitvoeren
Bewust zijn welk resultaat je moet bereiken

Slide 8 - Tekstslide

De motorische component 
Je weet hoe je handelingen moet uitvoeren, in welke volgorde
Het gaat als vanzelf (zonder er nog bij na te denken)
Het is een gedragspatroon (automatisme) 

Slide 9 - Tekstslide

De sociaalpsychologische component
Dit is het aanleren van de durf en het zelfvertrouwen om handelingen toe te passen in de praktijk

Slide 10 - Tekstslide

De handelingscomponent
Als je vaardigheden beheerst, moet je deze in verschillende situaties zorgvuldig, snel en flexibel kunnen toepassen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Cognitieve component
A
kennis die je nodig hebt om te begrijpen hoe en waarom je iets doet
B
het uitvoeren van de handeling is automatisme
C
je durft de handeling in de praktijk toe te passen
D
je kunt de handeling in verschillende situaties toepassen

Slide 13 - Quizvraag

motorische component
A
kennis die je nodig hebt om te begrijpen hoe en waarom je iets doet
B
het uitvoeren van de handeling is automatisme
C
je durft de handeling in de praktijk toe te passen
D
je kunt de handeling in verschillende situaties toepassen

Slide 14 - Quizvraag

sociaal psychologische component
A
kennis die je nodig hebt om te begrijpen hoe en waarom je iets doet
B
het uitvoeren van de handeling is automatisme
C
je durft de handeling in de praktijk toe te passen
D
je kunt de handeling in verschillende situaties toepassen

Slide 15 - Quizvraag

handelingscomponent
A
kennis die je nodig hebt om te begrijpen hoe en waarom je iets doet
B
het uitvoeren van de handeling is automatisme
C
je durft de handeling in de praktijk toe te
D
je kunt de handeling in verschillende situaties toepassen

Slide 16 - Quizvraag

handelingscomponent
A
kennis die je nodig hebt om te begrijpen hoe en waarom je iets doet
B
het uitvoeren van de handeling is automatisme
C
je durft de handeling in de praktijk toe te
D
je kunt de handeling in verschillende situaties toepassen

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht

Slide 18 - Tekstslide