2v2 - vr060924

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger 
  • Corriger 
  • Écouter et parler
  • Les verbes
  • Les devoirs

Doel: een gesprek over vakantie kunnen begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Interroger
  1. de dag na 'lundi' - mardi
  2. twee dagen na 'vendredi' - dimanche
  3. vertaal: mercredi - woensdag
  4. vertaal: cinquante-deux - 52
  5. vertaal: seize - 16
  6. vertaal: quarante - 40
  7. vertaal: 25 - vingt-cinq
  8. vertaal: 60 - soixante

Slide 3 - Tekstslide

Corriger (page 10)

Slide 4 - Tekstslide

Exercice 2
  1. E
  2. D
  3. F
  4. C
  5. B
  6. A

Slide 5 - Tekstslide

Exercice 3
  1. je ne comprends pas
  2. J'ai oublié mon livre
  3. Je peux aller aux toilettes?
  4. C'est à quelle page?
  5. Je peux ouvrir la fenêtre?
  6. A demain!

Slide 6 - Tekstslide

Exercice 4

Slide 7 - Tekstslide

Exercice 5
  1. (le poisson) le grand-père
  2. (content) juin
  3. (le soir) le poisson
  4.  (le grand-père) le soir
  5. (noir) content
  6. (juin) noir

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 5
grand 
grande
grands
grandes

Slide 9 - Tekstslide

Exercice 6
  1. élégantes
  2. belle
  3. grandes
  4. blond
  5. petites
  6. marrants
  7. grand
  8. drôles / drôles

Slide 10 - Tekstslide

Exercice 6
  1. beau
  2. française
  3. petits

Slide 11 - Tekstslide

Ecouter ex. 10
Page 15

Slide 12 - Tekstslide

Parler ex. 10
timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Jeu de l'oie
Eerste worp: onderwerp
1 = je
2 = tu 
3 = il/elle/on
4 = nous 
5 = vous
6 = ils/elles

Tweede worp: werkwoord 
1 = avoir
2 = être
3 = danser
4 = être 
5 = chercher
6 = avoir
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de dagen van de week in het Frans?
A
mardi - vendredi - jeudi - lundi - dimanche - samedi - mercredi
B
lundi - mardi - mercredi - jeudi - vendredi - samedi - dimanche
C
lundi - mercredi - mardi - jeudi - vendredi - samedi - dimanche
D
mardi - mercredi - jeudi - vendredi - lundi - samedi - dimanche

Slide 15 - Quizvraag

10
30
50
70
80
90
trente
quatre-vingts
dix
cinquante
quatre-vingt-dix
soixante-dix

Slide 16 - Sleepvraag

Vertaal: 54

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: 39

Slide 18 - Open vraag

Vertaal: 82

Slide 19 - Open vraag

Les devoirs
Vendredi le 6 septembre

Apprendre: hh werkwoorden avoir, être, en ww op -er (page 164 et 166)
Faire: - 



Slide 20 - Tekstslide