In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1.6 inkomen en beroep
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
aangeven welke inkomstenbronnen er zijn.
uitleggen wat de oorzaken zijn van inkomensverschillen.
uitleggen welke keuzes je moet maken voor een beroep.
Wat gaan we leren?
Slide 2 - Tekstslide
WAT IS JOUW DROOMBAAN?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Soorten inkomsten
Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.
Slide 6 - Tekstslide
Waarom verdient niet iedereen hetzelfde?
Slide 7 - Tekstslide
Inkomensverschillen ontstaan door:
Langer werken en onregelmatig werken ➡️ meer loon
Gevaarlijk werk ➡️ meer loon
Hogere opleiding ➡️ meer loon
Uitzonderlijk werk (Sporter, acteur) ➡️ meer loon
Meer ervaring ➡️ meer loon
Hogere leeftijd ➡️ meer loon
Waarom verdient niet iedereen hetzelfde?
Slide 8 - Tekstslide
Bruto jaarlonen
Slide 9 - Tekstslide
OPDRACHT
timer
10:00
Maak (opdracht 4 t/m 11) pagina 28 t/m 31
Na 10 minuten gaan we de vragen bespreken!
Maak het huiswerk in stilte, je hoeft dan namelijk thuis minder te doen!
Als je klaar bent mag je ook alvast leren voor het proefwerk
Slide 10 - Tekstslide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1. A. Meerdere antwoorden mogelijk (veiligheid bieden, samenleving veilig houden) B. Meerdere antwoorden mogelijk (bedrijf beginnen, influencer worden, loterij winnen, erfenis).
2. A. (€ 1.000.000,- / 100) x 2% = € 20.000,- rente B. Meerdere antwoorden mogelijk(Huizen kopen en verhuren, bedrijf beginnen, beleggen). C. Huur, winst
Slide 11 - Tekstslide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
3. A. Een huisarts heeft langer moeten studeren dan een politieagent. B. Een buschauffeur heeft meer verantwoordelijkheid bijvoorbeeld voor alle passagiers in de bus.
4. A. Een chirurg doet operaties bij mensen. Dat is heel precies werk. Daarom heeft hij veel verantwoordelijkheid en een hoge opleiding nodig.
B. De topsporter heeft een bepaald talent, waarvoor hij niet een
opleiding gevolgd heeft (voorbeeld: Frenkie de Jong, Max verstappen).
Slide 12 - Tekstslide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
5. A. Eigen invulling B. Eigen invulling C. Eigen invulling
Slide 13 - Tekstslide
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
aangeven welke inkomstenbronnen er zijn.
uitleggen wat de oorzaken zijn van inkomensverschillen.
uitleggen welke keuzes je moet maken voor een beroep.