7.1 De verlichting

H7 Pruiken en revoluties



7.1 De verlichting
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H7 Pruiken en revoluties



7.1 De verlichting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze paragraaf kun je de kenmerken van de Verlichting noemen en ken je de ideeën van deze verlichtingsdenkers: Adam Smith, Voltaire, John Locke, Montesquieu, Rousseau. 

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkend aspect: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Oriëntatie op het tijdvak 
  • De 18e eeuw is de eeuw van de Verlichting
  • Filosofen wilden op politiek, godsdienstig, economisch en sociaal gebied  hervormingen 
  • Het doel was een betere wereld d.m.v. rationalisme (ratio = rede, verstand)
  • Bekritiseerden de standensamenleving, slavenhandel en absolutisme
  • Leidde aan eind 18e eeuw tot Amerikaanse Revolutie, Franse Revolutie en Bataafse Revolutie.
  • Vond met name plaats in de westerse wereld. 

Slide 5 - Tekstslide

Kernpunten van de Verlichting 
  1. Mens is van nature goed en gelijk
  2. Wereld wordt beheerst door natuurkrachten, niet door God
  3. Natuur kent natuurwetten, mens heeft natuurrechten
  4. Ratio, kennis, onderzoek, logica staan voorop
  5. Vrijheid van meningsuiting, wetenschap, godsdienst, handel
  6. Scheiding kerk en staat
  7. Sociale verhoudingen moeten anders
  8. Soevereiniteit bij het volk, niet bij vorst 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom maakt dit gedichtje goed duidelijk wat ‘verlicht denken’ eigenlijk betekent?

Slide 7 - Open vraag

Maken 7.1 
blz 84 - OZK
2,3,4,
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

John Locke (1632-1704)
  • Iedereen van nature vrij en gelijk met natuurrechten (nu mensenrechten)
  • Sociaal contract: volk geeft deel vrijheid aan de vorst, die mag regeren zolang hij goed is voor het volk
  • Volk heeft recht van opstand tegen slechte vorsten
  • Volk heeft hoogste macht (volkssoevereiniteit)

Slide 9 - Tekstslide

Charles de Montesquieu (1689-1755)
  • Bedacht driemachtenleer (Trias Politica) tegen absolutisme
  • Scheiding der machten
    - Wetgevende macht (parlement)
    - uitvoerende macht (regering)
    - rechtsprekende macht (rechters)
  • Machten moeten elkaar in evenwicht houden en controleren
  • Dit moet vastgelegd worden in een grondwet met alle rechten en plichten van burgers  --> basis moderne democratie 

Slide 10 - Tekstslide

Voltaire (1694-1778)
'God heeft het universum als klok geschapen en aan de gang gebracht, waarna het zichzelf blijft voortbewegen 
  • God bemoeit zich niet met de wereld (deïsme) 
  • Vorst moet gebonden zijn aan een grondwet (constitutionele monarchie). 

Slide 11 - Tekstslide

Jean-Jacques Rousseau 
(1712 - 1778)
  • Mens van nature goed, wordt door omgeving slecht
  • Mens vrij geboren, maar is overal onvrij, dus ...
  • Mensen moeten een 'sociaal contract' (in een grondwet) ondertekenen, waar de algemene volkswil in moest staan
  • Deze wil moest dwingend worden uitgevoerd door de volksvergadering

Slide 12 - Tekstslide

Adam Smith (1723-1790)
  • Pleitte voor vrijhandel, eigenbelang en kapitalisme
  • Overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met economie, 
  • Eén van de grondleggers van het liberalisme (= vrijheid)

Slide 13 - Tekstslide

Belle van Zuylen (1740-1805)
  • Zette zich af tegen de standensamenleving, de kerk en discriminatie van vrouwen
  • Haar brieven, romans, essays en toneelstukken droegen bij aan verspreiding van het verlicht denken  

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit dat Belle van Zuylen aan de ene kant wel een product van de verlichting was, en aan de andere kant niet
timer
5:00

Slide 15 - Open vraag

De salon van Madame Geoffrin, waarin ook voor vrouwen een rol was weggelegd, kwamen wetenschappers, letterkundigen en aristocraten bijeen. Sommigen traden op als beschermers voor wie in juridische of financiële moeilijkheden raakte.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat Rousseau bedoelde met het idee van 'volkssoevereiniteit'
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

De Verlichting is de tijd van rationeel optimisme. Leg uit wat daarmee bedoeld wordt.
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Maken paragraaf 7.1
Historisch Denken opdracht 2 + 3
20 minuten de tijd
Daarna bespreken 

timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide