§ 2.4 Het Lötschental

H2 Grote natuurlandschappen op aarde
Paragraaf 2.4 Het Lötschental
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Grote natuurlandschappen op aarde
Paragraaf 2.4 Het Lötschental

Slide 1 - Tekstslide

Alpen
  • Alpen - midden in Europa;
  •              - grootste berggebied van Europa;
  •              - hooggebergte (meeste toppen boven 1500 m);
  •              - lage bevolkingsdichtheid
  •              - dalen zijn ingericht (steden en dorpen) (ingericht landschap)
  •              - Hoog in de bergen vooral natuurlandschap

Slide 2 - Tekstslide

Figuur 17 en 18

Slide 3 - Tekstslide

B2 Aardrijkskunde: Gebieden
Aardrijkskunde gaat over gebieden.
  • Gebied of regio = een stuk v. h. aardoppervlak (groot of klein)
  • Landschap = het zichtbare gedeelte van het aardoppervlak
  • Twee soorten: 
  • 1. natuurlandschap = een landschap dat (bijna) niet door de mens is veranderd. (wordt bestudeerd door de fysische geografie)
  • 2. ingericht landschap = een landschap door de mens is veranderd. (wordt bestudeerd door de sociale geografie)

Slide 4 - Tekstslide

Topografie van het Alpengebied
  • CH = Zwitserland
  • A = Oostenrijk
  • D = Duitsland
  • F = Frankrijk
  • I = Italië
  • SLO = Slovenië
  •  FL = Liechtenstein






Slide 5 - Tekstslide

Figuur 20 en 22

Slide 6 - Tekstslide

B15 Verbanden leggen
Aardrijkskunde is relaties (verbanden) leggen tussen:
                                        verschijnselen 

                                              gebieden
Je legt uit wat ze met elkaar te maken hebben door:
  • - te zoeken naar verbanden tussen verschijnselen;
  • - te kijken naar de invloed van een verschijnsel op iets anders

Slide 7 - Tekstslide

Inzoomen: het Lötschental
  • Lötschental: - veel hoogteverschillen (reliëf);
  •                            - dorpen in een rij in het dal;
  •                            - dal omringt door Alpentoppen, achter in dal gletsjer;


Vroeger
  • - dal (bijna) afgesloten van                   buitenwereld
  • - bewoners leefden van landbouw
  • - vee zomers op alpenweide
Tegenwoordig
  • - beter bereikbaar
  • - bewoners leven van toerisme
  • - ook hoog in de bergen ingericht landschap (skiliften, skipistes)

Slide 8 - Tekstslide

Figuur 19 en 22

Slide 9 - Tekstslide

Begroeiing + B51 Hoogtegordels
Hoogtegordel = zone van plantengroei in een gebergte

Berghelling
                                 eeuwige sneeuw
                                    rotsgordel
                         alpenweide
             naaldbossen
    (loofbossen)





------------------------------- boomgrens

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Figuur 21 en 23
Figuur 21
De route naar de Langgletscher begint bij het dorp Fafleralp, achter in het Lötschental. Via een steil pad door het naaldbos klim je in een half uur naar de boomgrens. Op die hoogte zie je een grote grasvlakte met rotsblokken, afgewisseld met wat lage boompjes. De gletsjer lijkt al heel dichtbij, maar het duurt dan nog anderhalf uur voor je er bent. Je klautert over rotsen en komt langs resten sneeuw die grijs zijn gekleurd door het zand en puin. Ook de gletsjer is grijs, met bovenop afgebrokkelde stenen uit de bergen.
 Net als veel andere gletsjers in de wereld wordt de Langgletscher korter. Dat komt doordat de gemiddelde temperatuur in het dal steeds hoger wordt. Langs de route geven jaartallen op bordjes de grens van de gletsjer aan: 1933, 1953, 1987, 1993. Je kunt zo uitrekenen hoe snel de gletsjer zich terugtrekt. Dat gaat best snel, gemiddeld met zo’n 10 m per jaar, ofwel 1 km in de afgelopen honderd jaar!

Slide 12 - Tekstslide