present perfect

Never have I ever .....

present perfect - past simple
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 1 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 3 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted
spelling:
stop / stopped
love / loved
worry / worried, maar stray / strayed

Slide 4 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 5 - Tekstslide

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 8 - Quizvraag

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 9 - Tekstslide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 10 - Tekstslide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

- Class has started 15 minutes ago.

Slide 11 - Tekstslide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en het effect is nog steeds merkbaar.

I have lost my keys.

Slide 12 - Tekstslide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd maar wanneer precies is niet belangrijk

I have been to Mexico before.

Slide 13 - Tekstslide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 14 - Tekstslide

He has just come home


A
simple past
B
present perfect

Slide 15 - Quizvraag

They bought their car two years ago
A
simple past
B
present perfect

Slide 16 - Quizvraag

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past: didn't see
B
present perfect: haven't seen

Slide 17 - Quizvraag

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 18 - Tekstslide

James found
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 19 - Quizvraag

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 20 - Quizvraag

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 21 - Quizvraag

Verschil present perfect en past simple


Wat is het verschil?
Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.

Slide 22 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple


Verklikwoorden:

Present perfect: already, for, since, how long.
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 23 - Tekstslide

She .........(to buy) a new car

Slide 24 - Open vraag

we ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 25 - Open vraag

He .......(to go) to school

Slide 26 - Open vraag

They ............(to go) to school
this morning

Slide 27 - Open vraag

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 28 - Open vraag

He .... (to get) a ride home

Slide 29 - Open vraag

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 30 - Open vraag

Our cats ........(to sleep) in a box.

Slide 31 - Open vraag


https://www.eslkidsgames.com/esl-guess-who

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide