Stel jezelf voor: vertel hoe je heet, hoe oud je bent, waar je woont, wanneer je jarig bent, hoe je gezin eruit ziet, of je een huisdier hebt.
Vertel iets over je dagindeling: hoe laat je opstaat, hoe laat je naar school gaat, hoe laat je gaat slapen.
Vertel iets over je vriend(in): hoe hij/zij heet, waar jullie elkaar hebben ontmoet, wat jullie samen doen.
Eerste 10 minuten doe je dit uit je hoofd. Daarna mag je de woordenlijst erbij pakken.