Voorzetsels

Voorzetsels?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorzetsels?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels ?

Zijn woorden zoals: aan, in, op, uit, tegen, achter, met, voor. 

Ze vormen meestal het begin van een woordgroep met een (voor)naamwoord: aan de muur, in de kast, op donderdag, uit gewoonte, voor jou, enzovoort.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef 2 voorbeeldzinnen met voorzetsels

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

OEFENEN!
Draai de spinner en maak een zin met het voorzetsel dat wordt getoond.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk voorzetsel ontbreekt?
Hij woont ... de kerk

A
in
B
op
C
over
D
naast

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk voorzetsel ontbreekt?
De auto rijdt ... de straat

A
onder
B
binnen
C
door
D
tegen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is het voorzetsel in de volgende zin:
De trein uit Amsterdam komt om vier uur aan.
A
uit
B
aan
C
uit, om
D
om, aan

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ren naar beneden
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik loop vaak in de stad
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We kijken samen naar voetbal op de televisie
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

[...1...] de stad is een gracht. 
Je moet [...2...] de brug om aan de andere kant te komen. 
[...3...] de brug slapen wel eens mensen die geen huis hebben. Vooral [...4...] de zomermaanden. 
Vaak zijn dat toeristen [...2...] andere landen.
Sleep de voorzetsels naar de 
juiste plek in het verhaal.
rond
in
uit
onder
voor
over
bij
na
op
om

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies