In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Examentraining biologie
Cellen staan aan de basis (Bi K4)
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud:
levenskenmerken
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
4 cellen van de 4 rijken
6 celonderdelen
fotosynthese en verbranding
enzymen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is stofwisseling?
A
Uitscheiding, ademen en voeden
B
ademen en bewegen
C
voortplanten en waarnemen
Slide 6 - Quizvraag
Geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme
A
stofwisseling
B
metabolisme
C
beide
D
geen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Slapen
C
Groeien
D
Voortplanten
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Bewegen
D
Uitscheiden
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een orgaanstelsel?
A
een groep organismen
B
een groep organellen
C
een groep organen die samen aan een bepaalde taak werken
D
een groep cellen die samenwerken
Slide 12 - Quizvraag
Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Een weefsel is
A
groep cellen die even groot zijn
B
groep cellen met dezelfde functie
C
groep cellen met dezelfde vorm en functie
D
groep cellen met dezelfde vorm
Slide 15 - Quizvraag
de vorm van de cellen in een weefsel is afhankelijk van de functie van het weefsel.
A
niet waar
B
misschien
C
waar
D
ik weet het niet
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
noem een orgaan van ons skelet
A
een bot
B
het been
C
de wervelkolom
D
de knie
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Indelen in 4 rijken
Organismen zijn verdeeld in 4 rijken. Het verschil zie je aan de bouw van hun cel!
Ieder organisme heeft:
cytoplasma
celmembraan
Slide 20 - Tekstslide
Wat is geen rijk ?
A
Planten
B
Bacterien
C
Zoogdieren
D
Schimmels
Slide 21 - Quizvraag
Bacterie
Meest opvallend:
Geen celkern!!!
Wel: celwand
Geen: vacuole, bladgroenkorrel
Altijd eencellig
geen celkern, maar losse chromosomen
celwand
cytoplasma
sommige bacteriën hebben een zweepstaart
Slide 22 - Tekstslide
Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 23 - Quizvraag
Schimmel
Meest opvallend:
Lijkt op een plantencel, maar heeft geen bladgroenkorrel!
Wel : celwand, vacuole, celkern
Let op: kan eencellig (gist) of meercellig zijn (paddenstoel)
Slide 24 - Tekstslide
Dierlijke cel
een dierlijke cel heeft:
wel celmembraan
wel cytoplasma
wel celkern
geen celwand
geen vacuole
geen bladgroenkorrels
Slide 25 - Tekstslide
verschil plantencel / dierlijke cel
Noem de verschillen tussen de dierlijke en plantaardige cel!
Controleer bij de vraagtekens.
Dit is een dierlijke cel.
Dit zie je omdat deze geen bladgroenkorrels, celwand en vacuole heeft
Dit is een plantaardige cel.
Dit zie je omdat je wel een celwand, vacuole en bladgroenkorrel kunt zien
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Deze afbeelding is een foto van Coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren Coccen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
Slide 28 - Quizvraag
Plantencel
Dierlijke cel
schimmel
Bacterie
celwand
celkern
(bladgroen) korrel
celmembraan
vacuole
Slide 29 - Sleepvraag
Bij een onderzoek van het darmslijmvlies van een patiënt worden behalve slijmvliescellen ook cellen van onverteerde plantenresten aangetroffen. Enkele delen in en om een cel kunnen zijn: celkern, celmembraan en celwand. Welk van deze delen heeft een plantencel wel, maar een cel uit het darmslijmvlies niet?
A
een celkern
B
een celmembraan
C
een celwand
Slide 30 - Quizvraag
Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
vacuole
B
cytoplasma
C
celwand
D
celkern
Slide 31 - Quizvraag
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 32 - Sleepvraag
Fusariumschimmels kunnen bij planten ziekten veroorzaken. Ze dringen via jonge wortels de plant binnen en groeien verder in de houtvaten. Tanja bekijkt door een microscoop een stukje wortel van een plant die ziek is door zo’n schimmel. Ze ziet wortelcellen en schimmelcellen. Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
A
Geen van beide cellen heeft een celwand.
B
Alleen een wortelcel heeft een celwand.
C
Alleen een schimmelcel heeft een celwand.
D
Zowel een wortelcel als een schimmelcel heeft een celwand.
Welk organisme of welke organismen doen aan verbranding?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren
Slide 43 - Quizvraag
Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Celplasma
Vacuole
Slide 44 - Sleepvraag
Welk dier verbrand meer?
A
Kikker in een bak met 10 graden Celsius
B
Kikker in een bak met 20 graden Celsius
C
muis in een bak met 10 graden Celsius
Slide 45 - Quizvraag
Waar ontstaat de meeste koolstofdioxide?
A
Bak met een plant in het licht
B
Bak met een plant en een dier in het licht
C
Dier in een bak met licht
D
Bak met een plant en een dier in het donker
Slide 46 - Quizvraag
Welke kenmerken hebben dierlijke cellen?
A
celkern, cytoplasma, celmembraan
B
celkern, celmembraan, celwand
C
celmembraan,cytoplasma, vacuole
D
bladgroenkorrel, vacuole, celwand
Slide 47 - Quizvraag
Waaruit bestaat een weefsel?
A
Verschillende organen
B
Verschillende soorten cellen
C
Cellen met verschillende functie
D
Cellen met dezelfde functie
Slide 48 - Quizvraag
Welke twee beweringen zijn waar?
A
Elke cel is omgeven door een celmembraan
B
Alle cellen bevatten een celkern.
C
Alleen plantencellen hebben een vacuole.
D
Alleen dierlijke cellen hebben geen celwand.
Slide 49 - Quizvraag
Wie heeft gelijk? - Akos zegt: "Planten in het licht doen aan fotosynthese en verbranding." - Thelma zegt: "Planten hebben zuurstof nodig voor fotosynthese."