samenvatting H6

Goedemorgen!
Je legt alvast jouw boek op blz. 238, 
werkboek en schrift.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Je legt alvast jouw boek op blz. 238, 
werkboek en schrift.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

We gaan de doelen van het hoofdstuk  bespreken.
Je oefent de theorie.
Je gaat de oefentoets maken 
donderdag toets H11

Slide 2 - Tekstslide

Doelen hoofdstuk 6, je leert...
§6.1 wanneer je spreekt van een vergroting.
§6.2 hoe je een factor van een vergroting kan berekenen.
§6.3 wat het origineel is en het beeld en hoe je met een factor rekent.
§6.4 wat schaal is en hoe je daarmee rekent.
§6.5 hoe je met een schaal berekent.
GT hoe je de oppervlakte en omtrek bij figuren berekent.

Gemengde opdrachten
Oefentoets
Test jezelf / samenvatting
Toets


Slide 3 - Tekstslide

Het huiswerk (werkboekje af!)

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van deze les heb je....

de doelen van het hoofdstuk geoefend.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Met welke factor is opp.
vierhoek A vergroot?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?
A
0,7
B
1,5
C
4,4
D
13,5

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,89
B
2
C
1,05
D
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
1, 9 : 2,8 = 0,68
B
2,8 : 1,9 = 1,47

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat kan je zeggen over
de factor van deze
vergroting?
A
Deze ligt tussen 0 en 1
B
Deze ligt tussen 1 en 2

Slide 13 - Quizvraag

Wat zal de schaal zijn
bij dit plaatje, als de tekening
3 cm is?
A
1:8
B
1:800
C
1:24
D
1:2400

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Een figuur wordt met factor 3 vergroot, hoeveel keer zo groot wordt de omtrek?
A
1,5
B
6
C
3
D
9

Slide 16 - Quizvraag

Een figuur wordt met factor 6 vergroot, hoeveel keer groter wordt de oppervlakte?
A
36
B
6
C
12
D
30

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er met
de oppervlakte?
A
de factor is 4
B
de factor is 5
C
de factor is 4x4 = 16
D
de factor is 4 + 4 = 8

Slide 18 - Quizvraag

schaal
Van afbeelding naar werkelijkheid is 
x (de schaal)

Van werkelijkheid naar schaal is
: (de schaal)

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de schaal?

Wat is de schaal?

Slide 20 - Tekstslide

Vergrotingsfactor en schaal
Schaal 1 : 1,5

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

maken:
het werkboekje af (20 punten!)
oefentoets H6

Slide 23 - Tekstslide